Precies twee voetbalvelden: dat is de omvang van ‘s werelds grootste groene dak. Sinds mei 2020 teelt Agripolis daarop ruim veertig soorten groenten en fruit, de Eiffeltoren op 5 km in zicht. Op een mist van water en nutriënten (aeroponic farming) groeien onder andere aardbeien, tomaten en rucola. Hoe duurzaam kan urbane landbouw zijn?
Het industriële voedselsysteem komt wereldwijd steeds meer onder druk te staan. Volgens de fao (de voedsel- en landbouworganisatie van de vn) moet de productie in 2050 verdubbelen om aan de vraag van de wereldbevolking te kunnen voldoen. Ruim 80 procent van ons bruikbare water gaat naar de landbouw en is stijgend. De primaire sector is niet alleen een van de belangrijkste veroorzakers van vervuiling (door nitraten, fosfaten en bestrijdingsmiddelen), maar ook het slachtoffer ervan (door waterstress en vervuild water). Bovendien zorgt de sector mondiaal voor minstens 9 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot, de transportketen naar markten niet meegerekend, zo tonen vele studies, onder meer van de fao, aan. Het is dan ook niet vreemd dat – om deze en andere redenen – overal ter wereld, van Detroit tot Tokyo en van Shanghai tot Parijs, groenteakkers op daken ontspruiten. Parijs spant tot op heden de kroon: op termijn wil de lichtstad binnen haar ‘Parisculture project’ zelfs 100 – 250 ha met vegetatiedaken uitrusten. De hangende tuinen van Babylon (circa 650 voor Christus) zijn daarmee vergeleken maar klein.
Nieuwe hydrocultuur
Een van de mooiste voorbeelden van hydrocultuur in een nieuw jasje vindt nu plaats in hartje Parijs, in het 15de arrondissement op de Expo ‘Porte de Versailles’, een zes verdiepingen hoog gebouw dat over de Seine uitkijkt. De naam? Nature Urbaine. Op 1 km2 heeft Agripolis, het consultancybureau voor de teelt, twintig tuinen ingericht die per seizoen in totaal zo’n 900 kg vrucht dragen. De planten groeien – zonder aarde – verticaal in smalle buizen op een nevel van water en substraten die om de 12 min. wordt gerecycled. Daardoor gebruikt het systeem slechts 10 procent water, vergeleken met standaard landbouwmethoden. Volgens Agripolis heeft deze vorm van hydrocultuur voor stadsdaken – ook wel ‘aeroponic farming’ genoemd – een groot aantal voordelen. De installatie weegt weinig, kan op elk plat dak worden toegepast en is goedkoop: zo’n 100 – 150 €/m2. De teelt bij ‘aeroponic farming’ is volledig geautomatiseerd en wordt aangestuurd door ai, die rekening houdt met het weer, het seizoen, de temperatuur en de vochtigheid. Meer dan een tablet en goede software heb je niet nodig (het elektriciteitsverbruik ligt hierdoor ook laag).
2.000 km
Pascal Hardy, oprichter en ceo van Agripolis, is al meer dan 5 jaar met ‘aeroponic farming’ bezig. Hij weet aan den lijve wat hoogte doet: door een nare val zit hij in een rolstoel. ‘Ik vind het niet fijn dat vruchten en groenten met pesticiden, fungiciden en herbiciden worden behandeld en dat intensieve landbouwmethoden voor onze gewassen een belangrijke veroorzaker van CO2-uitstoot zijn. Ik vind het evenmin fijn dat ze gemiddeld 2.000 km moeten afleggen voordat ze op mijn bord terecht komen. De kwaliteit is slecht omdat ze geselecteerd zijn op overscheep. De prijs die ik nu in de winkel betaal, gaat voor 80 procent naar groothandels, niet naar de producenten.’
‘Aeroponic farming’ pakt het totaal anders aan: alles wordt ter plekke geproduceerd en verkocht. Bovendien gebruikt het aanzienlijk minder ruimte dan reguliere teelt. ‘Een intensief landbouwbedrijf kan zo’n negen soorten gewassen op een vierkante meter aarde laten groeien’, licht Hardy toe. ‘Agripolis doet er vijftig in een toren met hetzelfde oppervlak. Je kunt groenten en fruit selecteren op basis van smaak, niet op hun vatbaarheid voor transport en opslag, en je kan ze plukken als ze op hun top zijn, niet vooraf.’
Afnemers
Een gedeelte van de opbrengst gaat naar commerciële afnemers. Dat zijn enkele nabijgelegen hotels, een cateringfirma en ‘Le Perchoir’, een restaurant en bar, dat op het dak paviljoen ligt. Een ander gedeelte kan door lokale inwoners online worden gekocht. Naar verwachting zal ‘Nature Urbaine’ dit jaar ‘break even’ draaien. Natuurlijk kan je hiermee niet een hele stad van eten voorzien, weet ook Hardy. ‘Maar als je genoeg ongebruikte ruimte – daken, muren, kleine stukken land – in de stad op deze wijze ontwikkelt, dan moet het mogelijk zijn om 5 – 10 procent van de consumptie te dekken.’
Tekst: Tseard Zoethout, freelance journalist.
Beeld: Valode & Pistre Architectes, Paris