Januari 2022
BIM-volwassenheid ingenieurs lager dan bij architecten
Nationale BIM Monitor
Onderzoek naar het gebruik van BIM richtte zich voorheen met name op de koplopers of een specifieke doelgroep. Maar omdat BIM de volledige bouwkolom betreft, heeft het BIM Loket aan de Universiteit Twente en UPS Marketing Consultancy de opdracht gegeven om een serieuze nulmeting te doen. Het eindresultaat is een lijvig rapport, waarbij relevante aspecten van BIM door de hele bouwkolom – zowel bij gebruikers áls niet-gebruikers – zijn onderzocht.
Het Bim Loket is het centrale informatie- en regiepunt rond open BIM-standaarden in Nederland. Hier kunnen alle BIM-gebruikers (opdrachtgevers, ontwerpers, uitvoerders, leveranciers) terecht voor praktische kennis en ondersteuning. Om BIM (zie kader) verder en breder in de bouwkolom te kunnen doorvoeren, was het belangrijk om in een nulmeting te bepalen welke doelgroepen en deelsectoren gebruikmaken van BIM. En wat zijn de achterliggende redenen om dit wel of niet te doen? Met deze informatie kan het BIM Loket aan de slag om bijvoorbeeld kennishiaten op te lossen, ondersteuning te bieden op vlakken waar dit nodig is enzovoorts. Het Bim Loket gaf daarom de Universiteit Twente en UPS Marketing Consultancy de opdracht om een serieuze nulmeting te doen, wat heeft geresulteerd in de Nationale BIM Monitor.
Breed onderzoek
In de voorfase is een vragenlijst samengesteld, waarbij gebruik is gemaakt van de input van de klankbordgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de deelsectoren. Vervolgens zijn de vragen grotendeels telefonisch en voor een zeer klein deel online (vooral bij de toeleveranciers) afgenomen. De gemiddelde duur om de vragenlijst te beantwoorden bedroeg 19 minuten. Om het onderzoek breed te kunnen insteken, is in eerste instantie gesproken over digitalisering. Dr. Hans Voordijk, associate professor aan de faculteit engineering van de TU Twente en namens de universiteit nauw betrokken bij de uitvoering van de Nationale BIM Monitor: ‘Dat geeft ook de niet-BIM gebruikers de mogelijkheid om deel te nemen en later in te gaan op hun kennis over BIM en eventueel de redenen om al dan niet bewust niet te werken met BIM.’ Indien respondenten hebben aangegeven BIM helemaal niet te kennen, is hun input uiteindelijk niet meegenomen in de eindresultaten. Het ging hierbij om 148 respondenten op een totaal van 577 enquêtes. De overige respondenten zijn verdeeld in twee groepen: BIM-gebruikers en niet-gebruikers. De respons van het onderzoek bedraagt 7,4 procent, wat vergelijkbaar is met andere projecten onder dergelijke doelgroepen.
Model ‘BIM-volwassen’ van de Universiteit Twente.
BIM-volwassenheid
De begrippen BIM- en digitale volwassenheid spelen een hoofdrol in de resultaten van het onderzoek. Hoe ‘BIM-volwassen’ organisaties zijn, wordt bepaald met behulp van een model van de Universiteit Twente. Dit model bestaat uit zes dimensies die uitgewerkt zijn in zeventien criteria. Zo hoort bijvoorbeeld bij de dimensie strategie: BIM-visie, -doelstellingen en -expertise, bij mens en cultuur: motivatie om te veranderen en training en bij IT(-infrastructuur): software, hardware en netwerkomgeving. Voor elk criterium wordt de score bepaald, waarna in het eindresultaat een bedrijf of organisatie in een van de drie niveaus van BIM-volwassenheid valt: niet volwassen, beperkt volwassen of voldoende volwassen. De meeste organisaties bevinden zich rondom beperkte volwassenheid.
Het bepalen van de BIM-volwassenheidsscore voor alle sectoren in de bouwkolom levert enkele belangrijke conclusies op. Zo geeft 20 procent aan BIM helemaal niet te kennen. 32 procent van de markt kent het wel, maar maakt nog geen gebruik van BIM. Dit percentage is het hoogst onder aannemers en installateurs. Het resterende deel – 47 procent van de markt – maakt wel gebruik van BIM. Het percentage gebruikers is het hoogst onder architecten en toeleveranciers. Daarbij is van de gebruikersgroep meer dan de helft beperkt volwassen en de rest voldoende volwassen. Er zijn dus geen BIM-gebruikers die niet volwassen zijn.
Qua BIM-volwassenheid valt verder op dat van alle dimensies BIM-gebruikers het hoogst scoren op de harde dimensies IT(-infrastructuur) en Data(structuur): in 2016 werd alleen hoog gescoord op het harde criterium Software van de dimensie IT(-infrastructuur). Bij de zachte criteria scoren Managementondersteuning en Persoonlijke motivatie & bereidheid tot veranderen (evenals in 2016) gemiddeld het hoogst. Opvallend is dat vooral het zachte criterium Procesverandering (binnen de dimensie BIM-processen) over de gehele linie laag scoort.
47 procent van de markt maakt gebruik van BIM
Ingenieursbureaus
Kijken we specifiek naar de ingenieursbureaus, dan is hier een relatieve achteruitgang te constateren. In 2016 lag de BIM-volwassenheid van ingenieursbureaus over alle criteria op of boven het gemiddelde. Vooral op de dimensie IT(-infrastructuur) werd hoog gescoord ten opzichte van de andere deelsectoren. In het onderzoek van 2021 scoren ingenieurs echter op het gemiddelde niveau, wat betekent dat hier ruimte is voor verbetering. De belangrijkste mogelijkheden liggen bij de begeleiding en ondersteuning die nodig is om de (verdere) implementatie van BIM te borgen. Het gaat daarbij om de BIM-expertise. Maar ook de wijze waarop BIM is vastgelegd in taken en verantwoordelijkheden en in richtlijnen, opleidingen en trainingen met betrekking tot BIM. Dat ingenieursbureaus die BIM gebruiken niet bovengemiddeld scoren op het vlak van ICT is opmerkelijk. Minimaal zo opvallend is dat de niet-gebruikers onder de ingenieurs gemiddeld laag scoren op de visieontwikkeling ten aanzien van digitalisering en de mate waarin procedures of werkinstructies voor digitalisering en digitale (werk)processen zijn vastgelegd.
BIM
Uit de BIM Monitor blijkt dat 20 procent BIM niet kent. Een korte uitleg:
BIM is ooit ontstaan als ‘Bouwwerk Informatie Model’. Het betrof vooral een digitale representatie van het gebouwmodel en bouwde voort op de mogelijkheden van CAD. Om die reden lag de nadruk in het begin sterk op de geometrie.
Door ontwikkelingen binnen de digitalisering – snel verwerken van grote hoeveelheden informatie, open standaarden, informatie die steeds meer digitaal beschikbaar is – staat het huidige BIM voor: Bouw Informatie Management. Niet het geometrische model staat centraal, maar de informatie. Of nog abstracter: de data. Door zoveel mogelijk aspecten van een gebouw samen te brengen in één BIM-model is er niet alleen samenwerking mogelijk op het vlak van het geometrische ontwerp, maar zijn bijvoorbeeld ook kosten eenvoudiger te beramen, is de CO2-voetprint een gebouw vast te stellen evenals welk percentage van de bouwmaterialen uit hout bestaat.
Het gaat dus over het integrale beheer en (her)gebruik van digitale bouwwerkinformatie tijdens de hele levenscyclus van een bouwwerk. Daarbij worden gegevens zoveel mogelijk éénmalig ingevoerd, maar meervoudig gebruikt. Via open standaarden wisselen opdrachtgever, architect, adviseurs, aannemer en installateur onderling informatie uit. Elke partij gebruikt daarbij zijn eigen software. Dankzij BIM is er niet alleen meer efficiëntie in alle fasen van het proces, maar ook een kleinere kans op fouten, miscommunicatie en benodigde herstelwerkzaamheden op de bouwplaats.
Gebruik van de mogelijkheden van BIM in afnemende populariteit.
Gebruik van BIM
Meer inhoudelijk zijn de vragen over het gebruik van BIM. De scores op de vraag ‘Welke onderdelen van BIM gebruikt u?’, laten een voor de hand liggend beeld zien: organisaties met voldoende BIM-volwassenheid gaan vaak al veel verder qua digitale mogelijkheden dan degenen die lager scoren en zich vooral richten op het geometrische ontwerp. In totaal konden de respondenten kiezen uit 13 onderdelen. Voordijk: ‘Opvallend in het onderzoek is ook de reden waarom bedrijven gebruikmaken van BIM. Zo blijken organisaties vooral te starten door externe factoren: ze voelen zich gedwongen door de markt of krijgen de vraag vanuit de klant. Grotere organisaties noemen ook interne overwegingen, zoals het optimaliseren van het bedrijfsproces.’ Deze factoren gelden in gelijke mate voor ingenieursbureaus. Belangrijke drijfveren om met BIM te starten, bleken uit onderzoek in 2014: efficiënter werken, reduceren van doorlooptijd en kosten, projecten met een grotere complexiteit en hogere kwaliteit faciliteren, de concurrentiepositie verstevigen en zich onderscheiden en het voorop lopen bij technische ontwikkelingen/innovaties. Opvallend is dat de top-5 meest gebruikte BIM-toepassingen bij ingenieursbureaus in 2021 ook in 2014 zijn genoemd. Alleen ‘het samenstellen van een compleet en consistent as-built dossier voor oplevering of overdracht’ is nieuw in het rijtje van 2021. In 2014 werd het uitwisselen van gegevens met andere partijen en constructieve analyse met behulp van 3D-modellen veel genoemd als toepassing.
Voordelen
Verder is in het onderzoek gekeken naar de perceptie van ingenieursbureaus ten aanzien van BIM; zowel onder gebruikers als niet-gebruikers. Worden de voordelen die de gebruikers ervaren ook gezien door de niet-gebruikers, ziet de laatste groep voordelen over het hoofd en (er)kennen niet-gebruikers de waarde voldoende? Voordijk: ‘Over de volledige bouwkolom worden de belangrijkste voordelen van BIM gezien in: meer overzicht en controle, alle informatie bij elkaar en efficiëntie. Niet-gebruikers noemen deze voordelen ook, maar onderschatten het belang van lagere faalkosten en foutloze ontwerpen. Opvallend is dat zelfs een op de vijf niet-BIM-gebruikers geen enkel voordeel weet te noemen.’ Uit het onderzoek blijkt dat bij de groep ingenieurs de top-5 voordelen van de niet-gebruikers ook wordt gezien door de BIM-gebruikers. De laatste groep heeft echter zelf op de derde en vierde plaats een voordeel staan dat door de niet-gebruikers niet wordt genoemd: ‘meer overzicht/inzicht/controle’ (plaats 3) en ‘aantrekkelijkere ontwerpen’ (plaats 4) door BIM gebruik. Efficiënter werken en reduceren van faalkosten zijn in 2014 en ook nu de meest genoemde voordelen. In 2014 werd het verstevigen van de concurrentiepositie ook als voordeel genoemd.
Goede standaardisatie speelt een belangrijke rol.
Beperkingen
Ten aanzien van de beperkingen of redenen om niet met BIM te werken, geeft de groep niet-gebruikers aan dat de omvang van het bedrijf en/of project te klein is. Degenen die BIM wel gebruiken, geven vergelijkbare beperkingen aan, maar ook: te weinig ervaring bij anderen (extern) of de complexiteit wordt als te hoog ervaren (intern). Voordijk: ‘Als grootste beperking wordt gezien dat niet alle partijen (kunnen) werken met BIM. Hiermee ontstaat een beetje het kip-eiverhaal: geen BIM willen gebruiken omdat het aantal gebruikers te klein is, maar ook niet bereid zijn om het zelf te gebruiken en daarmee het aantal gebruikers uit te breiden.’ De associate professor van de TU Twente wijst er nog wel op dat de stap naar BIM voor partijen groot kan zijn: ‘Ze moeten beschikken over de juiste digitale infrastructuur, moeten gebruikmaken van open standaarden, de informatie moet überhaupt digitaal beschikbaar zijn en ook op organisatorisch en menselijk niveau moet vaak het een en ander worden bereikt. Veranderingsbereidheid, cultuur en leiderschap zijn enkele termen die hiermee te maken hebben. Kortom: BIM is niet iets wat een bedrijf ‘even’ doorvoert.’
BIM gebruikende ingenieurs ervaren verder een viertal beperkingen van BIM die niet wordt verwacht door niet-BIM gebruikers: ‘niet alle partijen (kunnen) werken met BIM’ (plaats 1), ‘niet altijd geschikt’ (plaats 3), ‘beperkingen in ontwerp/minder vrijheid’ (plaats 4) en BIM ‘vereist veel informatie in een vroeg stadium’ (plaats 5). Niet BIM-gebruikende ingenieurs verwachten vooral dat BIM te complex is (plaats 4), terwijl deze beperking niet wordt ervaren door de BIM-gebruikers zelf. In 2014 werd het feit dat niet alle (keten)partners mee kunnen in de BIM-werkwijze als belangrijke beperking genoemd. Ook technische en niet-technische problemen in de samenwerking (gebrek aan openheid en vertrouwen) waren in die tijd de meer negatieve aspecten. In 2016 werd vooral het gebrek aan ervaring bij en uitvragen door opdrachtgevers genoemd.
‘Een op de vijf niet-BIM-gebruikers weet geen -enkel voordeel te noemen’
Open standaarden
In het onderzoek is ook specifiek gekeken naar het gebruik van open standaarden. Respondenten zien een positieve tendens in de toepassing van standaarden: partijen die de standaarden toepassen, zoeken elkaar op en proberen ook andere bedrijven aan te sporen standaarden te gebruiken. Dit gaat hand in hand met het adopteren van BIM. Het gebruik lijkt zich in de groeifase te bevinden: van innovators naar early adopters. BIM-gebruikers hanteren vooral IFC en NL/SfB – dit geldt ook voor ingenieursbureaus. Daarbij is een verband vastgesteld tussen de volwassenheid van een bedrijf en het gebruik van open standaarden (meer volwassen, meer open standaarden). Ongeveer 4 op de 10 BIM-gebruikers weet niet welke standaard zij gebruiken of gebruiken geen standaard. Bij de niet BIM-gebruikers is dit 8 op de 10
Bevorderen gebruik
De respondenten hebben tevens een mening en ideeën over het bevorderen van het BIM-gebruik. Algemeen wordt aangegeven dat BIM beter zal gaan lopen als er meer partijen aanhaken, waarbij standaardisatie een belangrijk thema is. Wanneer het erom gaat wie het voortouw moet nemen, wijst de bouwkolom in totaal naar publieke en private opdrachtgevers, aannemers, brancheorganisaties en architecten. De architecten zelf dichten zich een voortrekkersrol toe. Ook ingenieurs gaan ervan uit dat een goede standaardisatie helpt bij een toename van het aantal BIM-gebruikers. Daarnaast worden het verbeteren van de uitwisselbaarheid en opleiding genoemd. Zíj zien vooral een voortrekkersrol weggelegd voor aannemers en bouwbedrijven, commerciële opdrachtgevers en de overheid. Dr. Hans Voordijk: ‘Naar aanleiding van de Nationale BIM Monitor rijst natuurlijk de vraag: is het kantelpunt voor een doorbraak van BIM langzamerhand bereikt? Zijn er in elke sector voldoende organisaties met een voldoende ontwikkelde BIM-volwassenheid om anderen in de keten op sleeptouw te nemen door hen de voordelen te laten zien? Ondersteund door het BIM Loket dat een faciliterende, coördinerende en stimulerende rol kan spelen, met informatie, goede praktijkvoorbeelden, hulpmiddelen en promotie. Kortom, dit verhaal is nog niet klaar.’
De Nationale BIM Monitor
De Nationale BIM Monitor is mede mogelijk gemaakt door financiering vanuit DigiGO, Forum Standaardisatie, Bouwend Nederland, Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat, Techniek Nederland, Gemeente Amsterdam, Gemeente Rotterdam en het BIM Loket.
Tekst : ing. Marjolein de Wit – Blok
Fotografie: Industrie