Januari 2024
‘De kunst is om elk project een klein stapje beter te doen’
Interview met Bert Halm, bestuurslid Aedes met portefeuille Duurzaamheid
In de verduurzaming van bestaande woningen zijn woningcorporaties de absolute koplopers. De opgave is dan ook fors. In 2050 moeten alle 2,3 miljoen corporatiewoningen CO2-neutraal zijn. Bert Halm, binnen het algemeen bestuur van Aedes verantwoordelijk voor de portefeuille Duurzaamheid, is ervan overtuigd dat dit gaat lukken. ‘Met hulp van de markt, consistent beleid van de overheid en heldere wijkuitvoeringsplannen gaan we de doelen halen.’
In 2022 heeft minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nationale prestatieafspraken gemaakt met Aedes, Woonbond en VNG. Door het afschaffen van de verhuurderheffing per 1 januari 2023 komt er bij corporaties jaarlijks circa 1,7 miljard euro aan investeringsruimte vrij. Dat zetten ze in voor het verdubbelen van de bouwproductie van sociale huurwoningen, maar ook voor het vergaand verduurzamen van de bestaande woningvoorraad. De afspraken zijn ambitieus. Zo moeten alle corporatiewoningen in 2029 over een energielabel A, B, C of D beschikken. In 2030 zullen 675.000 woningen toekomstklaar geïsoleerd zijn en is bijna een vijfde van de woningvoorraad los van het gasnet.
De tussenstand is bemoedigend. Zo’n 40 procent van alle corporatiewoningen heeft al een label A of beter. Daardoor is het gasverbruik in tien jaar tijd met de helft afgenomen en de netto warmtevraag per m2 dichter bij de norm beland. Het gemiddelde energielabel van corporatiewoningen is nu B, circa 180.000 woningen moeten de komende vijf jaar nog van het EFG-label af. Een vijfde van alle corporatiewoningen is anno 2023 uitgerust met zonnepanelen en zo’n 265.000 woningen zijn aardgasvrij. Bij ruim 70.000 woningen is dat gerealiseerd met een warmtepomp, bijna 195.000 woningen zijn aangesloten op een warmtenet. Daarnaast hebben ook nog ruim 20.000 woningen een hybride warmtepomp.
100 procent
Bert Halm is als lid van het algemeen bestuur van koepelorganisatie Aedes onder meer verantwoordelijk voor het dossier Duurzaamheid. Hij is optimistisch over het behalen van de doelen. ‘Het begrip duurzaamheid staat pas een jaar of acht echt op het netvlies bij de corporaties. Daarvoor was het veel minder een issue. Als we kijken naar waar we nu staan, dan is er in acht jaar tijd behoorlijk wat gebeurd en veranderd. Ik ben er dan ook van overtuigd dat we de komende acht jaar de doelen gaan bereiken. Dat doen we natuurlijk samen met bewoners, VVE-besturen, netbeheerders, warmtebedrijven, gemeenten en de politiek. Door die samenhang en afhankelijkheid is er geen 100 procent garantie te geven, maar wel een volledig commitment,’ zegt hij.
Minimale energiekosten
Tot 2022 was Halm bestuursvoorzitter van Eigen Haard, nu leidt hij Hof Wonen, één van de corporaties die ontstonden na de opsplitsing van het voormalige Vestia. De corporatie bezit 20.000 woningen in de regio Haaglanden. De verduurzamingsopgave bij zijn eigen corporatie is relatief groot.
Halm: ‘Vestia had door crisis-prioriteiten minder aandacht voor verduurzaming. Daarnaast is de woningvoorraad in Den Haag betrekkelijk oud; het aantal EFG-energielabels is er dus vrij hoog. Een bewoner van een F-label woning heeft er geen boodschap aan dat we in corporatieland gemiddeld nu op label B zitten. Die wil zelf op B-niveau wonen. En snel. Gemiddelden en vergezichten zijn dus prachtig, maar we moeten altijd blijven focussen op het nu en onze eigen bewoners; voor hen willen we zo snel mogelijk de inhaalslag maken, zodat we hen comfort, woongenot en lagere energiekosten kunnen bieden. We gaan daar de komende jaren flink in investeren.’
‘Gemiddelden en vergezichten zijn prachtig, maar we moeten blijven focussen op het nu en onze eigen bewoners’
Duurzame discussie
Aedes zat aan de Klimaattafel Gebouwde Omgeving bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord. En met minister de Jonge voor de nationale prestatieafspraken. Aedes zet de koers uit, maar elke corporatie voert haar eigen beleid om de doelen te halen. Vrijwel allemaal hebben ze duurzaamheidsadviseurs in dienst om dat beleid vorm te geven.
‘Waar de individuele corporaties tien jaar geleden nog hun eigen afspraken maakten, doen we dat de laatste jaren veel meer als collectief. We zijn een vereniging van corporaties, dus we moeten het samen eens worden. We bespreken de duurzame opgave en de vorderingen tijdens bijeenkomsten en willen van elkaar leren en samen optrekken. We zien dat de discussies steeds volwassener en concreter worden. Hadden we het eerst nog vooral over labels, nu kijken we al specifiek naar bijvoorbeeld de warmtevraag per m2 en wat daar de norm zou moeten zijn. Hoe volwassener duurzaamheid als vakgebied wordt, hoe beter je naar de echte doelen toe kunt werken. En het einddoel is natuurlijk: CO2-reductie en aardgasloos.’
Veel afhankelijkheden
Vooral op dat gebied hebben de corporaties nog grote stappen te zetten. Maar dat kunnen ze niet alleen. Voor verdere elektrificatie hebben ze netbeheerders nodig die de pv-installaties aansluiten en meterkasten verzwaren. En daar zijn de capaciteitsproblemen groot. Een nieuwe warmtewet moet onder meer het eigenaarschap van warmtebedrijven gaan regelen en daarmee de uitrol van warmtenetten vergemakkelijken. En die laat maar op zich wachten. Maar belangrijker nog, gemeenten zijn aan zet om de warmtetransitie vorm te geven binnen hun grenzen. Worden dat warmtepompen of warmtenetten? Daar zijn ze nog niet uit. En dan is er nog de politiek. Alle plannen zijn nu gebaseerd op het Klimaatakkoord, de prestatieafspraken en de politieke wil om stevig te verduurzamen. Het is maar de vraag of een nieuw kabinet dat allemaal net zo belangrijk vindt.
Warmtenet-ready
Dat maakt het voor corporaties lastig om hun plan te trekken. Halm: ‘Los van of er een rechts of links kabinet komt, iedereen heeft belang bij het verduurzamen van woningen, bij comfort en betaalbaarheid. De ene vindt dat belangrijk vanwege het klimaat, de ander voor zijn portemonnee. Voor sociale huurders is de portemonnee vaak doorslaggevend, dus daar gaan we absoluut mee door. Maar het elektriciteitsnet zit vol en de problemen van de netbeheerders zullen de komende jaren alleen maar groter worden. Durf je het dan aan om een aanpak uit te rollen die isolatie combineert met zonnepanelen?’
‘Warmtenetten zijn vooral in stedelijke gebieden een goede oplossing, toch weten veel gemeenten nog steeds niet of, waar en vooral wanneer die gaan komen. Op het moment dat wij een wijk verduurzamen, willen we die eigenlijk meteen kunnen aansluiten op een warmtenet. Maar het is te complex en te veelgevraagd om de uiteenlopende planningen goed op elkaar aan te sluiten. Daarom gaan we in wijken waarvan vrijwel zeker is dat er een warmtenet komt, toch gewoon verduurzamen en zorgen we ervoor dat de woningen in elk geval warmtenet-ready zijn. Als het net er dan uiteindelijk ligt, kunnen we daar zonder grote verbouwing de cv-ketel inwisselen voor een afleverset.’
Tweedehands ketels
Als cv-ketels aan het eind van hun leven zijn, staan corporaties voor een dilemma. Vervangen voor nieuw terwijl er misschien over vijf jaar een warmtenet komt, is zonde. ‘De komende jaren zul je zien dat we meer met leveranciers gaan werken die in dat geval tweedehands ketels ophangen. Dat is een mooie, circulaire oplossing. Het liefst zouden we werken met leveranciers die daar diensten voor hebben ingericht. Die voor een bepaald bedrag per maand zorgen dat een woning warmte heeft, in plaats van een ketel te verkopen. Tweedehands of nieuw, dat is dan aan hen. Met dat soort partijen zouden we dan een warmte-abonnement kunnen aansluiten tot aan het moment dat er een warmtenet ligt.’
Ideale mix
Ook warmtepompen spelen een belangrijke rol in de warmtetransitie. Toch hebben nog maar 100.000 corporatiewoningen er een; met name in de buitengebieden. ‘In stedelijke gebieden als Den Haag en Amsterdam, met veel gestapelde bouw, ligt die oplossing minder voor de hand. Maar er zijn zeker corporaties die bijvoorbeeld heel voortvarend aan de slag zijn gegaan met NOM-woningen, waarvan warmtepompen deel uitmaken. Andere hebben hybride warmtepompen omarmd, zeker met het vooruitzicht van de nieuwe regelgeving. Soms doen ze dat in combinatie met infrarood panelen. Het is vooral nog zoeken naar de ideale duurzaamheidsmix. Daarbij speelt ook de ruimtebehoefte een rol. Voor een hybride warmtepomp is in veel kleine corporatiewoningen gewoon geen plek. En de technologie ontwikkelt zich snel en zal steeds nieuwe oplossingen mogelijk maken.’
‘De technologie ontwikkelt zich snel en zal steeds nieuwe oplossingen mogelijk maken’
Conceptmatig uitvoering
Halm vindt het belangrijk dat corporaties samen met marktpartijen kijken naar de juiste duurzaamheidsmix in specifieke situaties, en die vervolgens conceptmatig uitvoeren. ‘Bij Hof Wonen hebben we onlangs de aannemers geselecteerd waarmee we de komende tijd de EFG-labels gaan wegwerken. Dat zijn aannemers die het hele traject voor hun rekening nemen en ook een deel van het bewonerscontact doen.’
‘We selecteren zeker niet alleen op handen, maar ook op ervaring om woningen in bewoonde staat in korte tijd duurzaam te renoveren, met respect voor de bewoners. Die gaan maar voor maximaal vijf dagen naar een rustwoning, bij veel overlast. Het is echt meer dan alleen een technisch klusje; het gaat ook om mensen. Op onze beurt moeten wij een goede opdrachtgever zijn, die de regie voert en de trein aan het rijden houdt.’
Zekerheid bieden
Voor de regie heeft Hof Wonen een adviesbureau ingeschakeld. Dat helpt de corporatie om de aannemers vanaf de start van het eerste project tot aan eind 2028 constant door te laten gaan, complex voor complex. ‘Daardoor wordt het ook voor aannemers interessant; ze weten dat ze geen snijverliezen hebben en kunnen voor langere tijd hun beste mensen inzetten. Met de huidige personeelstekorten is het heel belangrijk voor aannemers en installateurs dat ze vooruit kunnen kijken, zekerheid hebben en daar hun planningen op kunnen maken. Door de conceptmatige aanpak bouwen ze bovendien ervaring op en kunnen ze steeds sneller werken. Snelheid is van belang om de doelen te halen.’
Binnen de concepten is het isoleren van ramen, daken en gevels verreweg het belangrijkst. Waar mogelijk nemen de corporaties ook zonnepanelen, een warmtepomp of de voorbereiding op een warmtenet mee. Bijna altijd gebeurt dit tijdens gepland renovatiewerk.
Belangrijke investering
Een gemiddelde duurzame renovatie kost de corporatie al snel zo’n 50.000 euro. Tegenover investeringen in isolatie mag geen hogere huur staan. Dat maakt verduurzaming eigenlijk onrendabel voor de corporaties. ‘Financieel gezien is verduurzaming een verliespost. Maar we vinden het belangrijk om te investeren, voor het klimaat en voor een lagere energierekening van bewoners. Gelukkig is er met de afschaffing van de verhuurderheffing ruimte vrijgekomen voor duurzame investeringen. We hopen nu dat ook de vennootschapsbelasting voor corporaties wordt afgeschaft, daar maakt Aedes zich momenteel hard voor in Den Haag. Dat zou enorm helpen. En natuurlijk zijn er allerlei subsidies waar we gebruik van maken, nationaal en Europees. Samen met de politiek willen we dat de opgaven en de middelen passen. Dat is in ons aller belang.’
Verbeter-gen
Onder het begrip duurzaamheid scharen we steeds meer. Zo krijgen circulariteit en klimaatadaptatie in de duurzame transitie bij corporaties ook steeds meer aandacht. ‘Wij kunnen helaas niet wachten tot alle nieuwe inzichten zijn vertaald in producten en materialen, we moeten aan de slag. Lerend van nieuwe inzichten en ontwikkelingen, proberen we elk project wel een stukje duurzamer te maken. Met biobased isolatiematerialen, meer geavanceerde warmtepompen of circulaire installaties.’
‘Je kunt niet wachten op de ideale wereld, maar de kunst is om elk project een klein stapje beter te doen. Daar hebben we de marktpartijen heel hard voor nodig. Marktpartijen die dat verbeter-gen echt in hun DNA hebben zitten. En die de verantwoordelijkheid voor een langere termijn durven nemen. Door een warmtebedrag per jaar te vragen in plaats van de materialen in rekening te brengen. Corporaties zijn lange termijndenkers. Wij denken niet vijftien jaar vooruit – de levensduur van een cv-ketel of warmtepomp – maar vijftig jaar. Het zou dus mooi zijn als de markt over een langere termijn kan zorgen voor innovatie naar steeds een volgende generatie oplossingen.’
Tekst: Astrid Zoumpoulis - Verbraeken
Fotografie: Eric de Vries