VV08 cover 600
December 2021

Energietransitie begint bij ecosysteembenadering

Inspiratiegids Urgenda

26 01

Vlak voor de zomer – met overstromingen van Rijn en Maas, hittegolven en bosbranden in zuidelijk Europa – heeft Urgenda een gratis inspiratiegids voor betrokkenen bij de RES (Regionale Energie Strategie) uitgebracht. Volgens Urgenda staat of valt de invulling van de RES bij een ecosysteembenadering gebaseerd op de grond, vooral voor de ­gebouwde omgeving en installatiebranche.

De inspiratiegids ‘Tussen kolen en Parijs’ van Marjan Minnesma, directeur van de stichting Urgenda, is opgedeeld in acht hoofdstukken: duurzame energie (vooral wind en zonnestroom, daarna in mindere mate aardwarmte en biomassa), de gebouwde omgeving, mobiliteit, het MKB en landbouw en natuur. Door de prettige opmaak en stijl valt amper op dat de gids ruim 200 pagina’s beslaat. Als alle tips van Urgenda door de regio’s worden uitgevoerd, dan kan ons land al binnen tien jaar een volledig duurzame energie-infrastructuur realiseren.

Grond onder duurzaam

De volgorde had wel moeten worden omgedraaid: in tegenstelling tot wat velen menen, begint de energietransitie niet bij duurzame energie, maar op de grond. Fossiele brandstoffen die we al meer dan anderhalve eeuw naar boven pompen, zijn niets anders dan verdicht zonlicht dat in de loop der miljoenen jaren in de aardkorst is ingekapseld. Duurzame bronnen maken gebruik van direct zonlicht of stroming (wind en water). Het kan ook niet anders dat de succesvolste vormen van duurzame energie, wind- en zonnestroom zich op of vlak boven de grond bevinden. Aqua- en geothermie staan in ons land nog in de kinderschoenen, waterkracht wordt uit Scandinavië geïmporteerd.
En daar begint de uitdaging: nu zowel wind- als zonnestroom volwassen zijn geworden en bijna met fossiele bronnen kunnen concurreren, komt tevens het protest tegen grootschalige windparken en dito zonnevelden op. Volgens Urgenda valt dat – deels – te voorkomen door draagvlak onder de bevolking te creëren en aan te haken bij natuurlijke omstandigheden. Minnesma geeft fraaie voorbeelden, zoals windpark Krammer (102 MW), dat door burgercoöperaties Zeeuwind en Deltawind bij de Krammersluizen op Schouwen-Duiveland op eigen risico is ontwikkeld en haar overtollige stroom aan vier multinationals afzet, en zandwinplas ‘Bomhofsplas’, het grootste drijvende zonnepark van Europa (27,3 MW), dat eind vorig jaar in lokaal eigendom is gekomen en de biodiversiteit met biohutten of korven voor vissen bevordert, zo blijkt uit recent onderzoek.
Naast CO2-reductie ondervindt onze ruimtelijke ordening de gevolgen van de stikstofuitspraak van de Raad van State. Door een teveel aan reactieve stikstof (kunstmest) verzuurt de bodem, verdwijnt calcium voor botten en schalen en houdt ons land zich niet aan de habitatrichtlijn voor wat betreft biodiversiteit. Landgebruik – voor vee, verkeer en transport – is de grootste veroorzaker van onze CO2- en stikstofemissies.
Een oplossing waar Urgenda en andere partijen voor pleiten, is sterke krimp van de veestapel in combinatie met kringlooplandbouw en een broodnodige voedseltransitie. Dat laatste betekent meer groenten en fruit en plantaardige eiwitten, in plaats van teelt van gewassen voor dierlijke eiwitten (kip, varken en rund) die ook nog eens grotendeels worden geëxporteerd.

Biobased ­oplossingen voor nieuwbouw ­liggen voor de hand

26 02Wind- en zonnestroom zijn vooralsnog de succesvolste vormen van duurzame energie.

Duurzame bouw

Een belangrijke vraag is wat die reductie van CO2- en stikstof voor de bouwsector en installatiebranche betekent. Want omdat de bouw gebruik maakt van fossiele brandstoffen en dus tijdens vervoer en transport van bouwmaterialen reactief stikstof vrijkomt, zijn sinds de uitspraak van de Raad van State (eind 2019) zo’n 18.000 bouwprojecten stil komen te liggen.
Volgens de gids biedt kringlooplandbouw – voedselproductie waarbij de grond en het bodemleven centraal staat – onvermoede kansen wanneer ouder wordende boeren kunnen worden uitgekocht. Halvering van de veestapel leidt tot een CO2-besparing van jaarlijks twee tot vijf Mton en ruim een kwart minder landoppervlakte die je vervolgens voor de natuur (bossen, voedselbossen, betere veenweidegebieden), groente- en fruitteelt kunt inzetten, maar ook voor groene, energieneutrale nieuwbouwwijken.
Van kringlooplandbouw naar duurzaam bouwen is slechts een kleine stap. Biobased oplossingen voor nieuwbouw liggen voor de hand. Natuurlijke bouwmaterialen als hout, hennep en vlas, tot voor kort veronachtzaamd, slaan CO2 voor vele jaren op (totdat ze worden verwijderd). Bijkomend voordeel, helaas niet in de gids genoemd, is dat deze materialen lichter zijn, waardoor er minder zwaar materieel voor vervoer, transport en bouw hoeft te worden ingezet dat op fossiele brandstoffen draait. Wanneer die gereedschappen elektrisch worden aangedreven, komt er geen stikstof vrij en kan de bouw doorgang vinden, zelfs te midden van een Natura 2000 gebied als de wildopvang Avolare in Doorwerth.
Gelukkig besteedt de gids wel aandacht aan biomimicry: het nabootsen van processen en systemen uit de natuur, een ecosysteembenadering in optima forma. De ontwerpen van Thomas Rau illustreren dat. Zo is het nieuwe hoofdkantoor van Triodos in Zeist, net als Avolare, emissiearm en zoveel mogelijk circulair gebouwd (immers: in de natuur wordt afval als voedsel beschouwd). De architect en uitvoerders hebben het complex met zonnepanelen op de overdekte parkeerplaats energieneutraal gemaakt. En wanneer je zonnepanelen, zo geeft de gids in een ander voorbeeld aan, op een groendak plaatst, snijdt het mes aan twee kanten: enerzijds meer flora en fauna en waterretentie, anderzijds minder hitte in het gebouw. Bovendien hebben de zonnepanelen een circa 15 procent hoger rendement omdat ze, dankzij het groendak, tijdens de hete dagen koeler blijven.

26 03‘Laaghangend fruit’: zonnepanelen op scholen.

Energieneutraal (ver)bouwen

De grootste slag qua verduurzaming valt in de bestaande woningvoorraad te maken, weet ook Urgenda. Hoewel het nog steeds niet sexy is, begint alles bij energiebesparing. Wat je niet gebruikt, is immers winst. Door op duurzame energiebronnen over te stappen, kan ons land elk jaar drie tot vijf Mton aan CO2 besparen, overeenkomend met de helft van alle uitstoot die door stroom, warmte en transport wordt veroorzaakt. De gids pleit daarom sterk voor een actieplan energiebesparing: dat moet de leidende lijn voor corporaties, gemeenten en provincies worden.
Uit de honderden mogelijkheden belicht ‘Tussen kolen en Parijs’ met name ‘laaghangend fruit’: zonnepanelen op scholen, energiebesparing in de zorg (een grote warmteverbruiker) en ledverlichting in woningen en kantoren. Veel maatregelen zijn nu al zonder problemen te realiseren. Bedrijven met een verbruik vanaf 50.000 kWh of 25.000 m3 zijn immers al enkele jaren verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen die binnen vijf terugverdiend kunnen worden. Alle nieuwe kantoren dienen vanaf 2030 energielabel A te hebben. Zaak is wel dat omgevingsdiensten beter zullen moeten handhaven, betoogt de gids.
Financiering van de transitie voor de bestaande bouw is al enige tijd een punt van zorg. Nog belangrijker is de vraag: hoe en waar te beginnen? Een landelijke, wijkgerichte aanpak om woningen van het gas af te halen, is amper van de grond gekomen. In plaats daarvan stelt Urgenda voor om de minst energiezuinige huizen het eerst aan te pakken: rijtjeshuizen en twee-onder-een-kap woningen. Die hebben vaak een energierekening van 150 tot meer dan 200 euro per maand. Wat, als je de investering in een energiezuinig huis kunt financieren vanuit de maandlasten die je aan deze rekening kwijt bent? Over een looptijd van twintig jaar blijven de totale maandlasten gelijk of worden lager. Wel adviseert de inspiratiegids om de financiële ruimte maximaal te benutten: investeringen in zowel isolatie en warmtepompen als zonnepanelen verdienen zich dubbel en dwars terug.
De overheid kan aan zo’n aanpak bijdragen door gebouwgebonden financiering voor huiseigenaren in te voeren. Dat kan via deels bestaande subsidies en gunstige hypothecaire leningen. Ook voor corporaties biedt deze natuurlijke aanpak een prima route: ze kunnen meteen bij de enthousiaste huurders beginnen, zonder akkoord van de wettelijk verplichte 70 procent andere huurders af te wachten. Dwang ontbreekt. Uitvoering van duurzame verbouw kan vervolgens aan Esco’s (energy service companies) worden overgelaten. Bij kantoren en grote complexen komt dat al steeds meer voor.

26 04Volgens Urgenda is het hoog tijd om over te stappen van gasketels op warmtepompen en zonnepanelen.

Van cv naar wp

Elektrificatie van onze samenleving vergt grote inspanningen, vooral van de installatiebranche. Volgens Urgenda is het hoog tijd om van gasgestookte ketels op warmtepompen en meervoudig ruimtegebruik van zonnepanelen – zoals op garages en stationsdaken – over te stappen. In een zes pagina’s tellende bijlage licht de gids de voor- en nadelen van vier soorten warmtepompen toe: water/water, lucht/water, lucht/lucht (of een airco) en de CO2-wp (voor kleinere vertrekken).
Bij de eerste soort met de hoogste SPF (seasons performance factor) zijn drie typen te onderscheiden: een warmtepomp die door bodemwarmte (25 tot 150 m diep) wordt gevoed, wp via aquathermie (warmte uit de sloot) en een wp-combinatie met pvt. Het eerste type is nogal prijzig en vooral voor grotere woningen of kantoren geschikt, terwijl je voor een warmtepomp op aquathermie vergunningen nodig hebt (om nog maar te zwijgen over de thermische schok voor het waterleven, niet genoemd in de inspiratiegids). Verder loopt de kwaliteit van wp in combinatie met pvt – zonnepanelen waarin een thermische wisselaar voor de warmtepomp zit – in de markt nogal uiteen.
De tweede soort, een lucht/water-warmtepomp, is veel minder duur en wordt het meest toegepast. Deze wp zuigt lucht van buiten aan en slaat de warmte binnen op in een boilervat. De buitenunit produceert echter wel geluid, dat sinds april dit jaar op de erfgrens ’s nachts maximaal 40 dB mag bedragen. Omdat het verwarmingswater minder heet is dan bij een cv-ketel, werkt dit soort warmtepomp het beste in combinatie met vloer- of wandverwarming. Mocht lage temperatuurverwarming niet mogelijk zijn, dan kun je oude radiatoren door een aantal convectoren vervangen om het huis toch behaaglijk warm krijgen. Urgenda wijst de redenering van PBL dat voor lucht/water-warmtepompen een lage temperatuurverwarming noodzakelijk is, daarmee van de hand.

Overstappen op ­duurzame energie­bronnen kan ons land elk jaar drie tot vijf Mton aan CO2 besparen

Technische handen

Maar wie moet de transitie uitvoeren? Die vraag stelt Techniek Nederland al enige jaren. De gids geeft daarop geen eenduidig, pasklaar antwoord. Op verschillende plaatsen reikt ze vooral deeloplossingen aan. Wanneer voor een natuurlijke aanpak wordt gekozen, hoeven netwerkbedrijven minder het publieke net te verzwaren. Nieuwe werknemers kunnen volgens de gids voormalige automonteurs zijn (elektrische auto’s vergen minder werk qua onderhoud), statushouders of mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Inregelen is een kwestie van vaardige handen.
Lenin heeft bij het eerste vierjarenplan (rond 1920) gezegd: ‘communisme is de macht van de sovjets gekoppeld aan elektrificatie’. Vervang ‘sovjets’ honderd jaar later door coöperaties en een kleinschalige aanpak en voilà, daar staat het toekomstbeeld van Urgenda. Daarop valt wel iets af te dingen. Grootschalige windparken en zonnevelden verrijzen her en der, maar landelijke sturing ontbreekt. Maar ondanks enige gebreken in de details (zoals de thermische schok bij aquathermie en emissiearm bouwen in de nieuwe gebieden) is de inspiratiegids van Urgenda precies dat wat het beoogt: inspiratie bieden aan iedereen die bij de RES is betrokken, van lokale en provinciale bestuurders tot bouwers en installateurs.

Informatie
Meer informatie over ‘Tussen kolen en Parijs’
.

Tekst: Tseard Zoethout
Fotografie: ­Branko de Lang, Annelies Bol, Groenpand, Piet van Lingen