Januari 2023
Gevel als tweede huid
Richting NOM-renovatie
In de bestaande bouw zal een grote slag moeten worden gemaakt om aan het Klimaatakkoord te voldoen. Voor oudere, slecht geïsoleerde woningen is een nieuwe gevel vaak de enige oplossing. BIK bouw en Renolution zetten daarom in op NOM-renovatie met een prefab voorzetgevel waarin isolatie, ventilatie en installaties in een tweede huid zijn geïntegreerd. BIK bouw richt zich vooral op woningcorporaties, Renolution op VvE’s.
Sinds een aantal jaren is de belangstelling voor NOM toegenomen, blijkt uit de marktmonitor van vereniging Stroomversnelling. NOM staat voor ‘nul op de meter’, dat wil zeggen dat de woning, over het jaar gemeten, evenveel energie gebruikt als deze opwekt. Het streven naar NOM – dus zonder fossiele brandstoffen – is bij veel renovaties het nieuwe normaal geworden, zeker nu de aardgasprijzen de pan uit rijzen en in de toekomst hoog zullen blijven.
Lag de focus drie jaar geleden vooral op een projectmatige aanpak, tegenwoordig werken bouwpartijen meer en meer op basis van bouwstromen. Door de hoge mate van standaardisering – vrijwel altijd prefab – wordt zowel op de proces- als investeringskosten bespaard. Bij voldoende opschaling ligt het in de verwachting dat subsidies in de nabije toekomst veel lager worden.
Hoewel concepten uiteraard verschillen, vallen er wel grote lijnen te trekken. Allen gaan uit van een isolatiepakket met een Rc-waarde van tenminste 5. Drievoudig glas is standaard geworden. De woningen zijn vrijwel luchtdicht, in de meeste gevallen gecontroleerd door middel van blowerdoortesten. Tegelijkertijd passen bouwpartijen die zich met NOM-renovatie bezighouden (of streven naar een verregaande reductie van energiegebruik en CO2-uitstoot), mechanische ventilatie in combinatie met warmteterugwinning (wtw) toe. Ruimteverwarming gebeurt vaak met warmtepompen of warmtenetten, al of niet in samenspel met vloerverwarming en convectoren in slaapkamers. De extra stroom die zowel de wtw als de warmtepomp kost, wordt bij NOM opgewekt door 24 tot 30 m2 pv-panelen per woning. Afhankelijk van de situatie is dat een beperkende factor, temeer omdat bij all-electric renovatie vrijwel zeker aanpassingen aan het net (of netverzwaringen) noodzakelijk zijn.
Gevelisolatie kan op twee manieren: van binnenuit of van buitenaf (met een voorzetgevel of tweede huid). Van binnenuit is dat een hele klus: er zijn altijd leidingen, vensterbanken of elektra-aansluitingen. Omdat een NOM-renovatie standaard uitgaat van minimaal Rc 5 heb je bovendien te maken met een dikke isolatielaag van tenminste vijftien centimeter. Dat gaat ten koste van de woonoppervlakte. Tenslotte zitten er aan gevelisolatie van binnenuit nogal wat haken en ogen: bewoners moeten tijdelijk ergens anders verblijven; in alle gevallen ondervinden ze overlast.
Detail voor (links) en na ‘2nd skin’-renovatie. Burgemeester Pruissingel in Vlaardingen.
Renolution
Sommige bouwpartijen pakken renovatie daarom van de buitenkant aan waarbij ze de bouwdelen tegen het huis of appartementencomplex zetten en die vervolgens, afhankelijk van de wensen van woningcorporatie of de eigenaren, met steenstrips of anderszins afwerken. Bouwfysisch is de schil van een woning aanpakken ook beter: koudebruggen worden zo voorkomen terwijl warmte, lucht, vocht en licht goed zijn te reguleren.
Een van die partijen is Renolution uit Rijssen, vlakbij Almelo, opgericht in 2013 en landelijk opererend. Zeven jaar geleden bracht deze bouwer een totaalconcept op de markt voor de verduurzaming van woningen en appartementen bij Verenigingen van Eigenaren (VvE’s). Sinds anderhalf jaar bezit Renolution tevens een eigen fabriek (Habovo Prefab Elementen) voor prefab bouwelementen die op bestaande muren aan een lichtgewicht stalen constructie worden opgehangen.
Jan Willem Sloof, oprichter en directeur van zowel Renolution als Habovo: ‘Onze orderportefeuille voor NOM-renovatie verschoof zich geleidelijk van woningcorporaties naar VvE’s. Die gaan iets anders met verduurzaming om en zijn blij dat ze van het aardgas af kunnen. Dat voeren we in stappen uit: na een intake volgt een haalbaarheidsscan en de technische uitwerking. Na realisatie verlenen we nazorg.
‘Binnen enkele dagen staat er een geheel nieuwe gevel’
We pakken de gevel luchtdicht in zodat de ruimteverwarming slechts 25 kWh per m2 bedraagt. De installatie (verwarming) en ventilatie (wtw) – met 24-uurs CO2-sturing – worden in het plafond van elk appartement gemonteerd en met een verlaagd plafond afgewerkt. Driedubbel glas is standaard. Op die manier bereiken we een Rc-waarde van meer dan 7. De boiler komt in de keuken op de plaats van het gastoestel.’
‘Dankzij ons NOM-keur – in 2018 als een van de eersten verkregen – weten VvE’s, met dertig jaar prestatiegarantie, hoeveel ze aan service en onderhoudskosten moeten uitgeven. Renovatie doen we in veel gevallen kostenneutraal als de VvE het MJOP (meerjarenonderhoudsplan) op orde heeft. De renovatie gebeurt in bewoonde staat, zonder dat de bewoners hoeven te verhuizen. Binnen enkele dagen – twee dagen voor boren en installeren, een dag voor de kozijnen en vervolgens de afwerking – staat er een geheel nieuwe gevel.’
Zonder subsidies kan NOM-renovatie helaas nog niet, vervolgt Sloof. ‘Op ons Z+-pakket (zeer energiezuinig) kunnen VvE’s bij de RVO een subsidie van ongeveer 10.000 euro per woning aanvragen. Ons concept staat redelijk stevig. Sinds 2018 hebben we veel tijd en energie gestoken in optimalisatie van het proces. Door standaard detaillering kunnen we nu sneller te werk. De kosten schuilen vooral in de uren. Voor een flat van 65 appartementen hebben we die van vijf naar drie maanden teruggebracht. Een doorsnee project duurt vanaf de intake tot het ondertekenen van het contract gemiddeld negen maanden, de nodige informatieavonden en de ledenvergadering daarin meegerekend.’
Soendalaan in Vlaardingen voor de ‘2nd skin’-renovatie.
Ketensamenwerking
BIK bouw (Bouwen In Ketensamenwerking) pakt NOM-gevelrenovatie iets anders aan en richt zich op woningcorporaties, een markt die door volume en het type woningen (veelal flats en rijtjeswoningen) bij uitstek geschikt is voor industrialisatie en opschaling. BIK bouw werd in 2015 opgericht door Jasper Sluimer, eerder jarenlang werkzaam bij BAM Woningbouw Rotterdam en W&R Renovatie.
Sluimer: ‘Door samen te werken met installateurs, opdrachtgevers en gevelpartners, kunnen we projecten slimmer en efficiënter realiseren. Het onderscheidende concept ‘2nd skin’, begin 2017 ontwikkeld in samenwerking met de TU Delft en ketenpartners zoals Sto en Itho Daalderop, steunt op drie pijlers: verduurzaming van buitenaf, eenvoudig onderhoud en de bewoners staan centraal.’
Net als Renolution integreert BIK bouw isolatie, ventilatie en koeling in de nieuwe gevel. Op de bestaande gevel wordt een nieuwe schil of ‘2nd skin’ gemonteerd, opgebouwd uit een dikke EPS-isolatieplaat van Sto met daarover stuc en afgewerkt met sierpleister of steenstrips, afhankelijk van de locatie en wensen van de bewoners (al dan niet in samenspraak met de woningcorporatie). Bestaande kozijnen fungeren als stelkozijn. Voor de renovatie hoeven bewoners niet te verhuizen.
Peter van der Have, projectmanager bij BIK bouw: ‘Wij richten ons sterk op het proces, niet alleen met onze vaste partners, maar ook met de bewoners. Zo hebben we in Hoogvliet eerst een modelwoning gemaakt en een burenakkoord verkregen. Een omgevingsvergunning was zodoende niet verplicht, waardoor we sneller konden starten. Van daaruit nemen we de bewoners stap voor stap mee, vanaf het ontwerp tot de uitvoering en nazorg. Alle componenten leggen we vast in de technische omschrijving en het MJOP (meerjarenonderhoudsplan), zodat later maar weinig onderhoud hoeft plaats te vinden. Door goede samenwerking en een sneller proces zijn de renovatiekosten van de eerste twaalf woningen met circa een kwart ten opzichte van de referentiesituatie verminderd. Naarmate meer corporaties van het ‘2nd skin’-concept gebruik zullen maken, zal de kostprijs ook verder dalen.’
Soendalaan in Vlaardingen na de ‘2nd skin’-renovatie.
Maatwerk op locatie
BIK bouw heeft vier varianten voor ‘2nd skin’: premium, hybride, all-electric en zero energy. Sluimer verduidelijkt: ‘Het begint bij natuurlijke ventilatie met CO2-sturing en roosters die uitsluitend opengaan tijdens afzuiging, zodat ventilatie gewaarborgd is. In de hybride variant zorgen warmtepompen voor ruimteverwarming en wordt tapwater uit de bestaande cv-ketel gehaald. Dat bespaart 63 procent aan CO2-uitstoot en energiegebruik. Voor corporaties die van het aardgas af willen, staan twee richtingen open: duurzame stadsverwarming of all-electric. Wij maken all-electric met een elektrische warmtepomp die, prefab, in een kast op het balkon komt te staan en voor alle verwarming zorgt, in combinatie met pv en pvt-panelen. Dat bespaart 93 procent. De laatste variant van ‘2nd skin’ is zero energy of NOM met NOM-keur van Stroomversnelling.’
Volgens de directeur is ‘2nd skin’ een concept dat zich steeds verder ontwikkelt en maatwerk op locatie. ‘In samenspel met opdrachtgevers en bewoners stemmen we onze renovatie zó af dat de installaties, leidingen en collectieve verwarming ‘spijtvrij’ zijn, dat wil zeggen dat ze tevens als tijdelijke maatregel kunnen dienen en later naar een hoger niveau kunnen worden getild. Wij zijn continu op zoek naar innovaties en testen op dit moment bijvoorbeeld andere componenten voor de wtw en pvt-panelen’, aldus Sluimer.
Onrendabele top
NOM-renovatie kan ook bij BIK bouw niet zonder subsidie. Eerst was ‘2nd skin’ vooral een interdisciplinair onderzoeksproject van de TU Delft, met als bedoeling het niet alleen bij de zoveelste wetenschappelijke publicatie te laten, maar de geleerde lessen ook in de praktijk te brengen. Sybren Steensma werkte toen als business developer bij de Building Technology Accelerator van Climate-KIC, het kennis- en innovatieplatform van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT). Vanuit die rol trok hij zowel de aannemer als de ‘launching customer’ aan: Jasper Sluimer en Waterweg Wonen, een woningcorporatie uit Vlaardingen.
‘De eerste twaalf woningen zijn het duurst’, zegt Steensma. ‘Van de circa 80.000 euro per woning is circa 10 procent onrendabel. Met ‘2nd skin’ als onderzoeksproject wilden we laten zien dat opschaling de onrendabele top aanzienlijk omlaag zou brengen. In eerste instantie was BAM Bouw de aannemer en trok Jasper Sluimer zich terug, later draaiden de rollen om en nam BIK bouw het voortouw voor ‘2nd skin’. Ook de woningcorporatie wilde graag de stap met ‘2nd skin’ zetten vanuit haar klimaatambities.’
Steensma benadrukt dat een innovatief concept staat of valt door de inzet van de juiste personen. ‘Innovatie is nooit standaard, vrijwel altijd maatwerk’, vervolgt hij. ‘We hebben alles nog eens extern laten doorrekenen door BAM Bouw die, door interne verplichtingen en risicodekking, qua kosten toch steeds hoger uitkwam. BIK bouw kon strakker aan de wind varen, de woningcorporatie wilde zijn nek uitsteken en letterlijk en figuurlijk een steentje bijdragen. De makke is dat de bouwsector de kosten voor een innovatief concept er bij de eerste klant al uit wil halen. Andere sectoren durven vaak verder te kijken. Technisch en financieel steekt het concept in ieder geval goed in elkaar’, aldus Steensma, tegenwoordig werkzaam als themamanager klimaat bij Building Changes, een kleine onderneming die bouwpartijen ondersteunt bij hun transitieprocessen.
‘We nemen bewoners stap voor stap mee, vanaf ontwerp tot uitvoering en nazorg’
Integratie
‘We hadden al een verkennende samenwerking met Sluimer voordat Climate-KIC subsidie op het onderzoeksproject verleende’, zegt Stella Boess, assistent professor ‘participatory inclusive design’ aan de faculteit industrieel ontwerpen van TU Delft. ‘Dat vergemakkelijkte het meedenken in hoe BIK bouw het proces vormgaf, bijvoorbeeld door in de aanloop bouwkundige en installatietechnische aspecten te combineren. De middelen om op de prestatie te anticiperen waren – en zijn nog steeds – onvoldoende voor bouwpartijen die willen innoveren. BIK bouw heeft het ontwerp dan ook iets overgedimensioneerd om het te doen slagen.’
Volgens Boess zijn de prestaties op het gebied van energie en CO2-reductie gehaald, evenals de kwaliteit van het binnenklimaat dat vooraf en nadien door middel van interviews met bewoners werd gemonitord. Op sommige vlakken was het echter glad ijs. ‘Hoewel BIK bouw goed op de eindsituatie anticipeert door bijvoorbeeld een demowoning te maken, ontbreekt die integratie nog in de regelgeving’, vervolgt ze. ‘De afzonderlijke systemen en bijbehorende gebruikershandleidingen sluiten soms niet goed op elkaar aan. Dat kan averechtse effecten hebben als bewoners niet goed weten hoe een installatie werkt en hoe die het beste valt te onderhouden, denk bijvoorbeeld aan vervanging van filters in het ventilatiesysteem. De les die we eruit kunnen trekken, is dat ketenpartijen meer moeten integreren en op de eindsituatie moeten anticiperen.’
De industrieel ontwerper pleit er dan ook voor dat de hele bouwsector, in samenwerking met regelgevende partijen en eindgebruikersorganisaties zoals de Woonbond of Milieu Centraal, alle factoren voor het verwachte gebruik bij NOM-renovatie in kaart brengt. Boess: ‘Er zijn meer projecten nodig om de geschiktheid qua technische eisen, duurzaamheid, gezondheid, gebruik en financiering aan te tonen. Transitieprojecten in de bouw gaan mis wanneer een van die vier thema’s leidend is. Anderzijds kunnen ze elkaar ook versterken, bijvoorbeeld door modellering op toekomstig gebruik bij de eindgebruikers en door integratie van processtappen met industrialisatie’.
Tekst: Tseard Zoethout
Fotografie: 2nd Skin