December 2020
Het nieuwe werken
Column Dirk Follet
Intussen woedt de tweede golf van de coronapandemie volop. We hebben ons in allerijl uitgerust met de noodzakelijke middelen om zoveel mogelijk van thuis te werken. Onze prachtige kantoren – waar we o-zo trots op zijn – staan eenzaam te treuren. De ruime, innovatieve werkomgevingen met ontmoetingsplekken, stilteplekken, focuspunten en gezellig geroezemoes, blijken niet meer van deze tijd.
En al die tijd en het geld dat we hebben besteed aan hippe architecten en visionaire adviseurs om dit voor mekaar te krijgen, lijkt zó 2019. In een paar maanden tijd hebben we onze hele manier van werken omgegooid. En wat blijkt: eigenlijk willen we niet echt meer terug. Niet meer zinloos in de file te staan om het eindeloze gepraat over de schoonmoeder van de collega te moeten aanhoren, maar rustig thuis met onze eigen koffie ons werk te doen. Niet meer de uren aftellen tot het tijd is om naar huis te gaan. En als we naar kantoor komen, dan is dat omdat we dat willen, omdat we echt wat te bespreken hebben met de collega’s. Omdat we het persoonlijke contact met hen missen. Hoewel het met de huidige technologie ook goed te doen is om in contact te blijven met elkaar. Ik kan het weten, mijn familie woont 2.000 km van hier.
Op een dag is de pandemie voorbij en kunnen we weer gezellig bij elkaar kruipen. U begrijpt waarschijnlijk wel dat we dan niet meer elke dag naar kantoor zullen komen. De grootste verandering in de manier waarop we werken, blijkt niet te komen van onze goedbetaalde en visionaire managers, maar gewoon omdat er een besmettelijke ziekte rondwaart. Je vraagt je af waar ons management haar salaris en leasewagen aan verdient. Die vraag zal nog veel luider klinken omdat we nu ook veel efficiënter zijn gaan werken, juist omdat we onze bazen kunnen ontwijken. We zetten hun eindeloos geouwehoer tijdens vergaderingen gewoon op stil terwijl we een paar e-mails versturen, de hond uitlaten of soep koken.
Een ander voordeel van flexibeler werken is dat we niet meer vastzitten in het denkpatroon van de partij die we in een project vertegenwoordigen, maar dat we ons meer als deel van een team gaan zien wat samen iets realiseert. Een flink deel van onze ‘collega’s’ zijn immers zzp’ers die maar een losse band hebben met hun opdrachtgever. Ooit waren ze een collega, nu vertegenwoordigen ze een opdrachtgever. Of iemand anders. Het project waar we aan werken is hetgeen ons samenbrengt. Als dat voorbij is, fladderen we naar de volgende klus. Je zal maar manager zijn van zo’n duiventil. En als blijkt dat die duiventil het goed doet zonder jouw bemoeienis, dan wordt het lastig om je positie op lange termijn te verdedigen. En dat is misschien maar goed ook.
Dirk Follet bedenkt en realiseert gebouwen die de schijn hooghouden dat de wereld eenvoudig is.
Reageren?
Twitter @dirkfollet
vvplus@follet.nl