Er is een tijd geweest dat er wat laatdunkend werd gereageerd als je aangaf actief te zijn in de bestaande bouw. Echte architecten, adviseurs, bouwers en installateurs bouwden nieuw. Dat ligt gelukkig achter ons, maar lijkt plaats te hebben gemaakt voor een ander sentiment: te lastig. Liever sloop/nieuwbouw.
Bestaande bouw betekent werken met een al bestaand gebouw, in een bestaande wijk, binnen bestaande kaders en niet in de laatste plaats met bewoners of gebruikers die er ook iets van vinden. Bovendien weet je nooit wat je aantreft. Zelfs als er bouwtekeningen beschikbaar zijn, wijkt de werkelijkheid altijd af. Er is in de loop der jaren vervangen, onderhouden, verbeterd, doorgebroken, gesplitst, aan- en bijgebouwd; vul maar aan. Zelfs schijnbaar identieke woningen van eenzelfde eigenaar uit eenzelfde complex blijken in de praktijk allemaal anders. Charmant en lastig tegelijk. Logisch ook, want in die woningen en gebouwen leven en werken mensen. Dat maakt aanpassing er niet makkelijker op.
Bij verbouwen of verduurzamen moet je ook steeds op je hoede zijn. Zowel tijdens de voorbereiding als in de uitvoering. Wat is de invloed van mijn ingreep? Verandert er iets in de vochthuishouding, de geluidisolatie, de brandwerendheid? Klopte de aanname, of blijkt bij het openhalen van de gevel of het dak, dat het detail toch net iets anders is uitgevoerd, dat het leidingverloop anders is? Het doet een beroep op de professionele creativiteit, niet alleen van de ontwerper, maar zeker van de vaklieden. Verbouw je in bewoonde staat dan maak je inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de bewoner. Dat vraagt om extra vaardigheden. Kortom: de bestaande bouw is een professionele uitdaging op alle vlakken.
Maar waarom zouden we die moeite doen? Door al die knelpunten lonkt de sloopkogel. Herstel, stellen we het pand beschikbaar aan ‘urban miners’. Per saldo heeft hergebruik van bestaand vastgoed de minste impact, vraagt minder materiaal, respecteert bestaande structuren, kortom behoudt waarde. Het is een makkelijke stap naar meer circulariteit en minder inzet van nieuwe materialen.
De discussie is allerminst nieuw. In de jaren ’60 zijn er ook grootschalige plannen gemaakt voor wat eufemistisch ‘herstructurering’ werd genoemd. Die zijn deels ook uitgevoerd; in elke stad zijn de littekens nog zichtbaar. Je vindt er ook de voorbeelden van de reactie die erop volgde, vaak onder druk van bewoners. De stadsvernieuwing uit de jaren ’70 en ’80 oogt nu soms wat onbeholpen, maar we zijn dan toch ook wel weer vijftig jaar verder. Op veel plaatsen zijn die wijken nu opvallend populair en niet alleen vanwege de krapte op de woningmarkt. Zorgvuldig vernieuwen borgt kwaliteit en voegt toe waar nodig.
Dus wat mij betreft: echte architecten, adviseurs, bouwers en installateurs renoveren, rehabiliteren en restaureren. Want werken in de bestaande bouw is zo veelzijdig als het leven zelf.