Januari 2022
Toekomstbestendig opleiden samen met het werkveld
De pas afgestudeerde bouwkundige wordt schaap met de vijf poten
De opleiding Bouwkunde aan Hogeschool Saxion werkt aan een nieuw curriculum dat flexibel kan inspelen op de ontwikkelingen in de maatschappij. Belangrijke vraag daarbij is wat toekomstige afstudeerders moeten kennen en kunnen. Uit onderzoek naar de behoeften vanuit het bedrijfsleven en verwante masteropleidingen kwam onder meer naar voren dat vervolgopleidingen en het werkveld zitten te springen om technische, sociale en communicatief-vaardige bouwkundigen.
Onderwijsinstellingen en bedrijfsleven staan voor de uitdaging om blijvend te anticiperen op maatschappelijke ambities [1]. Het bedrijfsleven ziet echter in meerdere sectoren een tekort aan goed gekwalificeerd personeel ontstaan. Ook het hoger onderwijs verwacht een sterke daling van het aantal studenten. Structurele samenwerking tussen werkveld en onderwijs lijkt de enige manier om ook in de toekomst te kunnen beschikken over geschoolde professionals, die maatschappelijke vraagstukken het hoofd kunnen bieden. Vanzelfsprekend speelt dit issue eveneens in de bouw- en installatiesector. De sector moet een oplossing vinden voor de grote vraag naar nieuwe woningen in combinatie met de ambitie om steeds verder te verduurzamen, onder andere vanwege de energietransitie [2]. Aandacht voor om-, na- en bijscholing van werkenden is een vraag die daarbij steeds vaker wordt gesteld. Hier ligt een unieke kans voor onderwijsinstellingen.
Hogeschool Saxion probeert hierop in te spelen. Dit gebeurt door het ontwikkelen van nieuw assortiment, zoals bouwkunde deeltijdonderwijs, cursusaanbod voor zittend personeel, zij-instroom trajecten, bijvoorbeeld in het kader ‘Van bank naar bouw’ [3], maar ook door een herontwerp van het bestaande curriculum van de voltijdopleiding.
Informatie
Het herijken van opleidingen is in zekere zin een continu proces, want docenten zijn in het onderwijs het hele jaar door interactief in het uitwisselen van informatie, kennis en ervaringen met ondernemers, overheid en onderzoekers (de vier o’s). Ongeveer eens in de vijf jaar is het echter wenselijk onszelf een grotere en bredere spiegel voor te houden, waarbij opleidingen op een omvangrijkere manier open staan om zichzelf te hervinden en een nieuwe, optimale aansluiting te maken met de ander o’s. Aan de andere kant blijven bepaalde waarden en normen natuurlijk overeind staan en zijn er ook organisatorische kaders waarbinnen zal moeten worden geopereerd.
Bij de opleiding Bouwkunde staan we aan de vooravond om het onderwijsprogramma volgens het zogenaamde Saxion Onderwijs Model (SOM) opnieuw vorm te geven [4]. De visie achter dit onderwijsmodel is dat studenten leren oplossingen te bedenken voor actuele vraagstukken uit de beroepspraktijk, gebruikmakend van basiskennis, vakspecifieke, onderzoekende en generieke vaardigheden. Tijdens de opleiding neemt de complexiteit van de vraagstukken toe, waarbij een transitie plaatsvindt van monodisciplinaire naar interdisciplinaire vraagstukken. Vertaald naar Bouwkunde betekent dit dat er een curriculum moet worden ontwikkeld, dat flexibel inspeelt op ontwikkelingen in het werkveld. Focus ligt daarbij op de bouwsector, maar ook op aanpalende sectoren (zoals civiele techniek, installatietechniek, ruimtelijke ontwikkeling enzovoort). Om tijdens en na de opleiding (leven lang ontwikkelen) om te kunnen gaan met continue veranderingen in de (internationale) beroepspraktijk, is het noodzakelijk dat studenten tijdens de opleiding zelfregulerende vaardigheden ontwikkelen.
De projectgroep die hiermee begaan is binnen de opleiding Bouwkunde, had behoefte om informatie uit het werkveld op te halen om een actueel beeld te krijgen van welke kennis, vaardigheden en houding een pas afgestudeerde hbo-student Bouwkunde zou moeten hebben. Welke ontwikkelingen er zijn en worden verwacht in de sector en welke kerntaken er zijn weggelegd voor de hbo-student Bouwkunde op Saxion. Kerntaken geven weer wat een beginnend beroepsbeoefenaar doet in de beroepspraktijk en wat de beroepspraktijk van de afgestudeerde mag verwachten. De laatste vraag heeft de werkgroep reeds getracht behapbaar te maken door vier kerntaken te benoemen, waarin competenties van de HOG Bouw & Ruimte [5] nog steeds duidelijk herkenbaar zijn:
Analyseren - de bouwkundig ingenieur verkent, onderzoekt en evalueert de opgave en verantwoordt zijn advies aan belanghebbenden,
Ontwerpen & engineeren - de bouwkundig ingenieur vertaalt eisen en wensen naar duurzame oplossingen,
Managen - de bouwkundig ingenieur organiseert, beheerst en optimaliseert bouw- en bedrijfsprocessen,
Samenwerken - de bouwkundig ingenieur zet zijn persoonlijke en professionele kwaliteiten in om in teamverband de doelstellingen te bereiken.
De focus van de opleiding verschuift van een ‘generieke bouwkundige’ naar een T-shaped professional.
Onderzoeksopzet
De studenten die hun hbo-opleiding Bouwkunde of Bouwtechnische bedrijfskunde voltooien, komen in het werkveld vaak op startersfuncties terecht bij allerlei bedrijven in de bouw of daaraan gelieerd. Dit kunnen aannemers zijn, maar bijvoorbeeld ook woningcorporaties, installatiebedrijven, ingenieursbureaus en toeleveranciers. Uiteraard is er ook elk jaar een groep afgestudeerden die ervoor kiest om een vervolgopleiding te gaan doen, bijvoorbeeld na het voltooien van een zogenaamde premaster een master aan de Universiteit Twente, Technische Universiteit Eindhoven of de Technische Universiteit Delft.
De werkgroep heeft mensen geïnterviewd bij zowel verschillende soorten bedrijven in het werkveld, als verbonden aan de masteropleidingen op de drie technische universiteiten. De respondenten werden, in lijn met de hoofdvraag die speelde bij de werkgroep, eerst gevraagd naar hun ideaalbeeld van de net aan het hbo afgestudeerde bouwkundige ingenieur, wat betreft kennis, vaardigheden en houding. Eventueel kon dit antwoord worden uitgebreid met andere aspecten, waarvan de respondent meende dat deze kenmerken of eigenschappen wenselijk zouden zijn. Vervolgens werd de respondent gevraagd naar de binnen diens werkveld huidige en toekomstige ontwikkelingen, waar studenten van op de hoogte dienen te zijn. Ten derde werden de door de werkgroep geformuleerde kerntaken aan de respondenten voorgelegd, waarbij hen naar hun mening werd gevraagd qua compleetheid en correctheid.
Er moet een curriculum worden ontwikkeld, dat flexibel inspeelt op ontwikkelingen in het werkveld
Resultaten
In totaal zijn veertien personen in het bedrijfsleven en vier personen betrokken bij de masteropleidingen geïnterviewd aan de hand van een interviewformat. Van deze interviews waren er vier zogenaamde dubbelinterviews, waarbij twee personen van éénzelfde organisatie gelijktijdig, en daardoor eventueel aanvullend, de interviewvragen hebben beantwoord. Alle interviews zijn in de maanden februari, maart en april van 2021 afgenomen en duurden minimaal veertig en maximaal zestig minuten. De geïnterviewden uit het werkveld hebben uiteenlopende rollen, variërend van directeur tot hoogleraar en van planvoorbereider tot verbetercoach. De huidige leerlijnen binnen de opleiding Bouwkunde (bouwtechniek, toegepaste mechanica, smart building, bedrijfskunde en BIM) werden allen door minimaal twee respondenten vertegenwoordigd.
Studenten die hun hbo-opleiding Bouwkunde of Bouwtechnische bedrijfskunde voltooien komen in het werkveld vaak op startersfuncties terecht bij allerlei bedrijven in de bouw of daaraan gelieerd.
Ideaal
De antwoorden van de respondenten zijn overzichtelijk in één Excel-bestand bij elkaar gebracht, zodat deze op veel voorkomende termen konden worden vergeleken. De antwoorden qua ideaalbeeld konden worden ondergebracht onder de noemer antwoorden van algemene strekking en die betrekking hebben op kennis, vaardigheden en houding. Voor de respondenten verbonden aan de universiteiten is het ideaalbeeld logischerwijs gevormd naar het beeld dat afgestudeerde hbo-studenten Bouwkunde zo soepel mogelijk kunnen doorstromen naar de master. De kennis qua bouwtechniek en de tekenvaardigheden zijn meestal goed ontwikkeld. Qua wiskunde en taalvaardigheid (zowel Nederlands, als Engels) moet de student in veel gevallen worden bijgespijkerd, wat aan de universiteiten in een onderwijsprogramma voorafgaand aan de master wordt opgepakt. Qua houding wordt van de toekomstige masterstudent verwacht dat hij of zij nieuwsgierig en ‘self-propelling’ is. De respondenten uit het bedrijfsleven halen deze leergierigheid en nieuwsgierigheid eveneens aan en verwachten tevens van de hbo-afgestuurde dat deze initiatief neemt, samenhang begrijpt en zichzelf snel processen eigen kan maken. Het ideaalbeeld qua kennis kent onder de respondenten twee varianten, namelijk de variant dat de technische kennis goed moet zijn. De voormalige student is in staat om de diepte in te gaan qua techniek. Het bouwkunde-diploma is het ‘rijbewijs voor het ingenieurschap’, oftewel techniek is de basis. Ze willen graag een probleemoplosser hebben met een goed gevulde gereedschapskist. De andere – door iets minder respondenten – benoemde variant is juist dat de inhoud wel in het werkveld wordt geleerd, maar dat de student zichzelf moet kennen en moet weten hoe informatie aan elkaar wordt gekoppeld.
Ontwikkelingen
Het mag bekend worden verondersteld, dat de bouwsector voor grote uitdagingen staat: de woningnood, de energietransitie en de circulaire transitie. Weinig respondenten maakten onderscheid tussen huidige en toekomstige ontwikkelingen. Een veelvoud aan begrippen kwam bij meerdere respondenten terug. Met name die begrippen die vanuit een technisch oogpunt op het werkveld betrekking hebben, zoals duurzaamheid, circulariteit, klimaatverandering, digitalisering (BIM), artificial intelligence, installaties en industrialisering. Enkele respondenten plaatsen echter sterker de persoon voorop, die zich in hun ogen in de toekomst moet ontwikkelen tot iemand die coachend leiderschap omarmd, bewust is van veiligheid en de continue veranderingen in techniek en processen. Tot slot plaatsen meerdere respondenten de bouw- en installatiesector ook in een steeds breder wordende context, waar extra aandacht bestaat voor bestaande gebouwen, energievraagstukken, sociale context, klimaat en de omgeving. Daar waar qua ideaalbeeld de universiteiten nog wezen op Engelse taalkundigheid, zijn het nu echter twee respondenten in het werkveld die ook internationalisering als een belangrijke, in ogenschouw te nemen, ontwikkeling noemen.
De vervolgopleidingen en het werkveld zitten te springen om technische, sociale en communicatief-vaardige bouwkundigen die niet alleen kunnen kiezen, maar hun keuzes ook kunnen beargumenteren.
Kerntaken
Het derde en tevens inhoudelijk gezien laatste onderdeel van de interviews ging in op de vier kerntaken. De respondenten gingen aan de ene kant in op de genoemde kerntaken en gaven hierbij aan, welke zij vanuit hun perspectief meer of minder belangrijk achten. Aan de andere kant waren de respondenten in staat om aandacht te vragen voor wat zij als andere belangrijke taken zien. In algemene zin waren negen van de veertien respondenten erg gecharmeerd van de genoemde vier kerntaken. Zij zagen wel voor zich dat deze kerntaken de lading van een opleiding Bouwkunde netjes kunnen dekken. Vanuit academische kringen werd de nadruk op analyseren gelegd. Hierbij werd er nog door één van de respondenten op gewezen dat onderzoeken wel meer omvat dan analyseren alleen. Aanvullend werd gewezen op het belang van communiceren, maar daarbij werd direct erkend dat dit onderdeel kan zijn van de reeds genoemde kerntaken.
Eveneens vielen de termen research en kennis. Bij de respondenten uit het bedrijfsleven bestond de indruk dat het maken van een plan misschien niet goed binnen de genoemde kerntaken tot uitdrukking kan komen. Ook werden het kunnen organiseren, communiceren over en aandacht hebben voor financiële aspecten genoemd. Drie van de respondenten uit het bedrijfsleven gaven aan samenwerken een hele belangrijke kerntaak te vinden. Andere respondenten koppelden aan deze kerntaak de eerder genoemde communicatie, maar ook persoonlijke toekomstige ontwikkeling.
Conclusie
In het hoger onderwijs, en zo ook in de opleiding Bouwkunde van Saxion, vormen beroepsproducten belangrijke elementen in de aangeboden vakken. Maar hoe onderwijs je studenten, wanneer de beroepsproducten van de toekomt nog niet bekend zijn en de regels ervoor nog niet zijn geschreven, terwijl er gelijktijdig wel grote uitdagingen op de sector afkomen? Welke kennis en vaardigheden, maar bovenal zelfvertrouwen en zelfkennis, kunnen de docenten op de hogescholen de studenten dan meegeven?
Uit het voorafgaande zal duidelijk zijn geworden, dat men ook in de pas afgestudeerde bouwkundige ingenieur van Saxion het schaap met de vijf poten zoekt. Het zal geen gemakkelijke opgave zijn om alle geuite wensen en idealen in één standaard onderwijsprogramma te ondervangen. De student zal keuzes willen maken en gezien de beperkte hoeveelheid tijd in een opleiding, moet de onderwijsstaf ook keuzes maken. De vervolgopleidingen en het werkveld zitten te springen om technische, sociale en communicatief-vaardige bouwkundigen die niet alleen kunnen kiezen, maar hun keuzes ook kunnen beargumenteren. Tot op heden lag de focus van Saxion Bouwkunde op het opleiden van ‘brede’ bouwkundigen. Achterliggend idee was dat afgestudeerde studenten met kennis en vaardigheden paraat van alle facetten van de bouw, breed inzetbaar zouden zijn. Dit onderzoek leert ons dat deze brede scope eigenlijk niet meer mogelijk is. De hoeveelheid aan leerinhouden die een breed opgeleide student moet leren, zijn in omvang sterk gegroeid. Het risico bestaat dat de breed opgeleide bouwkundige van de vele onderwerpen die moeten worden aangeleerd, slechts een klein deel daadwerkelijk weet of kan. Daarnaast past deze brede scope niet meer bij de Saxion-onderwijsvisie. Deze gaat immers uit van een flexibele en persoonlijke leerroute van studenten, die hen voorbereidt op een rol in de maatschappij en die past bij hun voorkeuren en talenten. Voor Saxion Bouwkunde betekent dit dat de focus van de opleiding verschuift van een ‘generieke bouwkundige’ naar een T-shaped professional [6]. Vertrekkend vanuit een brede basis – die in nauwe samenwerking met het werkveld is vormgegeven – groeien studenten door naar jonge professionals, die over de technische en human skills beschikken die nodig zijn om een bijdrage te leveren aan de bouwsector.
Bronnen
- Heest F. van, ‘Leven Lang Ontwikkelen moet een wettelijke taak worden voor het hbo en wo’, ScienceGuide, Utrecht, 2021.
- Spendel P., ‘Learning community ‘Gas erop!’ koerst op nieuwe vormen van leren voor energietransitie’, Twentevisie, Enschede, 2020.
- Post M. van der, ‘Van bank naar bouw’, Koninklijke Bouwend Nederland, Zoetermeer, 2020.
- Sweitser D., Woning S. van der, Visscher-Voerman I., Nieuwenhuis P., ‘Onderwijsvisie’, Saxion, Enschede, 2019.
- Meer Y. van der, et al, ‘Samen bouwen en ruimte geven aan de toekomst – eindkwalificaties domein built environment’, Hoger Onderwijs Groep - Bouw & Ruimte, Den Haag, 2015.
- Oskam I.F., Bogaard M. van den, De Graaff E., Saunders-Smit G., ‘T-shaped engineers for interdisciplinary innovation: an attractive perspective for young people as well as a must for innovative organisations’, proceedings SEFI 37th annual conference 2009 Rotterdam, TU Delft, Delft, 2009.
- Saxion, ‘SOM: Samenwerken aan interdisciplinaire opdrachten’, video.saxion.nl/media/SOMA+Samenwerken+aan+interdisciplinaire+opdrachten/1_igf4gpjs/114632681, 2019.
Tekst: dr.ir. A.G. (Bram) Entrop, dr. P.J. (Peter) Blijleven, Saxion University of Applied Sciences, School of Business, Building & Technology
Fotografie: Saxion, BBT
Meer weten over innovatieve technieken en ontwikkelingen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief.