VV08 cover 600
September 2021

‘Transitievisies ­Warmte tonen trend richting doelgroepenaanpak’

Interview met Rob Geldhof, adviseur Warmtetransitie bij adviesbureau Over Morgen

10 01

Zo’n driekwart van de Nederlandse gemeenten heeft eind dit jaar een transitievisie Warmte klaar. Adviesbureau Over Morgen was betrokken bij ruim tachtig van die plannen. Rob Geldhof, adviseur Warmtetransitie, ziet een verschuivende trend in de transitievisies: ‘Naast de wijkaanpak gaan we vaker naar een -stapsgewijze doelgroepenaanpak. Hierbij krijgen hybride warmtepompen in combinatie met sterk gereduceerd gas een belangrijkere rol. En we gaan van grootschalige warmtenetten voor hele wijken naar meer kleinschalige netten met een collectieve warmtepomp en lokale warmtebron.’

Over Morgen is een organisatieadviesbureau dat overheden helpt bij plannen en projecten voor een duurzame leefomgeving. De energietransitie is daar een belangrijk onderdeel van. De afgelopen vijf jaar hielp het bureau 15 regio’s bij het opstellen van de Regionale Energie Strategieën (RES) en ongeveer 80 gemeenten bij het uitwerken van de transitievisies Warmte. Eind 2021 zou elke gemeente een visie moeten hebben voor de transitie naar aardgasvrij richting 2050. Per wijk stellen ze daarin een alternatieve, duurzame warmtevoorziening voor en een routekaart daar naartoe. In principe zou dan in 2022 meteen de Grote Verbouwing kunnen beginnen. Toch is een kwart van de gemeenten nog niet zo ver, schat Rob Geldhof.

Luchtkastelen

Het is niet zo raar dat nog lang niet alle gemeenten klaar zijn, vindt de adviseur Warmtetransitie. ‘Het is dan wel een verplichting vanuit het Rijk, maar er zijn vooralsnog geen consequenties als je het níet doet. Verder is de energietransitie in veel gemeenten politiek gezien een heet hangijzer en blijven de visies vaak steken op de besluitvorming.’ De belangrijkste reden van de vertraging is echter dat de plannen nog luchtkastelen zijn. ‘Zolang het Rijk niet over de brug komt met geld en instrumenten, is uitvoering van de plannen niet haalbaar en betaalbaar,’ zegt Geldhof. Dezelfde conclusie staat te lezen in een recent rapport van adviesbureau Ecorys, geschreven in opdracht van Maarten van Poelgeest, voorzitter van de klimaattafel Gebouwde Omgeving. Nieuwe berekeningen in dat rapport laten zien dat er extra geld, meer dwingende maatregelen en hogere belastingen op gas nodig zijn om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord voor de gebouwde omgeving te halen.

Bestemmingsplan

Geldhof verwoordt de frustratie die leeft bij veel gemeenten waarmee hij de afgelopen tijd om de tafel zat. Het Rijk verlangt van hen dat ze de warmtetransitie gaan uitvoeren in de gebouwde omgeving, maar veel warmteprojecten hebben een onrendabele top waarvoor extra financiering nodig is. En er moeten faciliterende instrumenten komen. ‘Subsidies bijvoorbeeld, maar ook een instrument als een ‘bestemmingsplan’ voor aardgasvrije wijken, zodat gemeenten daar echt op kunnen sturen,’ zegt hij. Veel hangt af van wat het nieuwe kabinet gaat doen om de uitvoering te faciliteren. Halen ze de Warmtewet 2.0 snel uit de ijskast en krijgen gemeenten daarin meer lokale speelruimte? Komen de tarieven van warmtenetten los te staan van de gasprijs? En welke middelen en instrumenten stellen ze beschikbaar om gemeenten aardgasvrij te maken?

‘Wijk voor wijk van -aardgas af met groot-schalige warmtenetten: onlogisch en onnodig’

Stapsgewijs

Hoe dan ook, veel transitiesvisies Warmte liggen nu klaar, wachtend op ondersteuning bij de uitvoering. Ze zien er wel flink anders uit dan aanvankelijk werd verwacht. De ambities, maar ook de technische oplossingen zijn divers. Progressieve gemeenten, zoals Amsterdam, leggen de lat hoog en willen al in 2040 aardgasvrij zijn. Het overgrote deel van de gemeenten houdt echter 2050 aan als streefdatum. Iedereen gaat voor oplossingen met de laagste maatschappelijke kosten en de minste overlast. In de visies zijn warmtenetten, all-electric oplossingen en duurzamer gas vrijwel gelijk verdeeld qua aandeel. De manier waarop gemeenten dat gaan aanpakken, wijkt af van de eerste ideeën daarover. Geldhof: ‘Wij zien in de visies een trend terug van meer inzet op een stapsgewijze doelgroepenaanpak. Wijk voor wijk van het aardgas af door middel van grootschalige warmtenetten, blijkt in de praktijk vaak onlogisch en onnodig. Zonder de juiste instrumenten en middelen zijn ze ook nog eens lastig te realiseren. In plaats van een groot masterplan voor complete wijken, focussen steeds meer gemeenten zich nu op doelgroepen, op categorieën woningen. Ze bedenken een aanpak voor bijvoorbeeld monumentale woningen, corporatiewoningen, naoorlogse rijtjeshuizen van particulieren, recreatiewoningen en plattelandsdorpen. Die hebben allemaal een eigen problematiek; vragen om andere bouw- en installatietechnische maatregelen. Gemeenten willen die stapsgewijs gaan aanpakken.’

Isolatiestandaard

Zo kunnen gemeenten al snel aan de slag met haalbare en betaalbare maatregelen die stapsgewijs toewerken naar het einddoel. De landelijke isolatiestandaard gaat daarbij helpen, denkt Geldhof. Als die straks van kracht wordt, zullen veel eigenaren van woningen van voor 2005 iets moeten gaan doen aan isolatie in dak, gevel, glas of vloer. Dat baant de weg weer voor verdere verduurzaming. Immers, hoe beter geïsoleerd, hoe meer mogelijkheden er zich aandienen voor aardgasvrij verwarmen. Geldhof: ‘Als je weet dat je je woning voor 2050 binnen de bestaande schil moet gaan isoleren - en daar komen subsidies voor - zal dat sneller van de grond komen. Binnen de doelgroepenaanpak kan een gemeente dan bijvoorbeeld zeggen: we gaan alle particuliere eigenaren van naoorlogse rijtjeswoningen aansporen om eerst de spouwmuren te vullen, dan een warmtepomp naast de gasketel te zetten en die ketel uiteindelijk af te stoten.’

Hybride route

Een tweede trend in de transitievisies warmte is de vergrote aandacht voor de hybride route. Geldhof: ‘We zien in de recente visies dat hybride oplossingen van warmtepomp en gasketel veel populairder zijn geworden. Het is dan ook een betrekkelijk betaalbare oplossing waarmee je snel veel gas kunt besparen. Soms kun je de gasvraag zelfs zo ver terugbrengen dat je die op termijn misschien met duurzaam gas kunt invullen. Want van bijvoorbeeld biogas hebben we lang niet genoeg om dat in te zetten in de volumes die woningen nu nog nodig hebben. Dat kunnen we alleen inzetten als we eerst onze gasbehoefte radicaal verminderen.’
‘Voor waterstof geldt hetzelfde. Door de beperkte beschikbaarheid zal dat vooral naar de industrie en de zware mobiliteit gaan, waar ze echt niet zonder gas kunnen. Bovendien daalt langzaam het besef in dat waterstof geen bron is, maar een drager, gemaakt van duurzame elektriciteit. We hebben er dus nog meer windmolens voor nodig. Als het ooit breed beschikbaar komt, gaan we het vooral gebruiken om de piekvoorziening van warmtenetten te verduurzamen, of om er monumentale stadscentra mee te verwarmen. Naoorlogse wijken op waterstof, dat zie ik niet gebeuren.’

10 02

All-electric

De oplossingen volgen in vrijwel alle visies hetzelfde patroon: warmtenetten in naoorlogse (hoogbouw)wijken van steden, hybride warmtepompen in combinatie met een gasnet in historische stadscentra en all-electric bij eengezinswoningen van na 1990. Bij all-electric sturen de gemeenten in de transitievisies op zowel individuele elektrische warmtepompen als op semi-collectieve oplossingen. In het laatste geval kijken ze naar aansluiting van woonwijken, bedrijventerreinen of kantoorparken op kleinschalige warmte- en koudenetten die gebruik maken van een lokale bron. Voor veel gemeenten lijkt dit een aantrekkelijke oplossing te zijn voor een stapsgewijze aanpak met een verre einddatum. In de loop der tijd zullen innovaties als energieopslag in de woning en efficiëntere hoogtemperatuur-warmtepompen namelijk breder beschikbaar komen. Daardoor zal het elektriciteitsnet in deze all-electric wijken hopelijk minder verzwaard hoeven te worden en kunnen misschien ook oudere wijken volledig aardgasvrij worden.

Gasnet blijft nodig

Op de meeste plekken zal de infrastructuur voor aardgas nog wel even blijven liggen, verwacht Geldhof. ‘De komende decennia blijft het gasnet absoluut nog nodig. Vooral vanwege de introductie van de stapsgewijze aanpak en de hybride route. Ook in wijken die op termijn all-electric worden, zullen de gasleidingen nog lang nodig zijn. Alleen in buurten die al snel overgaan op een warmtenet, gaat het gasnet weg.’ Warmtenetten maken in de transitievisies Warmte ongeveer een derde uit van de geplande aardgasvrij-oplossingen. Veel van de geplande netten zijn een stuk kleiner dan de betrokken partijen aanvankelijk voor ogen hadden. ‘Een warmtenet is de enige warmte-oplossing waar je als gemeente je rol als organisator van collectiviteit kan pakken. En door klein te beginnen, boek je natuurlijk sneller resultaat. Je zet een woningcorporatie en een warmtebedrijf aan tafel, vraagt subsidie aan voor het programma Aardgasvrije Wijken en als je die krijgt, kun je meteen aan de slag. Kleinschalige, losstaande netten hebben natuurlijk ook lagere investeringskosten, wat heel belangrijk is in dit stadium. En, niet te vergeten, de initiatieven komen vaak van bewoners zelf. Met draagvlak kan het snel gaan,’ legt Geldhof uit. De opkomst van de collectieve warmtepomp maakt dat warmtenetten nu praktisch gezien ook veel kleiner kunnen. Die kunnen de vaak lage temperaturen van lokale bronnen – anders dan rest- of afvalwarmte – collectief opwaarderen.

Diversiteit

Geldhof merkt dat niet alleen grote steden, maar ook landelijke gemeenten een grote rol toebedelen aan warmtenetten in hun visies. ‘Het kan overal, maar in dorpen en plattelandsgebieden is het vaak niet de meest logische en goedkope oplossing. Warmtenetten hebben over het algemeen hoge dichtheden en veel schaal nodig.’
De voorziene bronnen zijn divers. Industriële restwarme, warmte van afvalverwerkingsinstallaties, geothermie, aquathermie, zonthermie; alles komt langs in de transitievisies. ‘Geothermie zien we vooral in delen van Zuid-Holland, Noord-Holland, Friesland en Groningen. Industriële restwarmte met name in de regio Rotterdam en Limburg. De kleinschalige netten – waar dan ook – maken in de plannen doorgaans gebruik van zonthermie, oppervlakte-, afval- of drinkwater als bron,’ schets Geldhof.

‘Hybride oplossingen van warmtepomp en -gasketel zijn veel -populairder -geworden’

Rijk aan zet

De opgave is fors. We moeten tussen nu en 2030 opschalen naar 200.000 duurzame, aardgasloze woningen per jaar. Gaat dat lukken met de plannen die er nu liggen? Geldhof heeft daar zo zijn twijfels over. ‘Als je sec naar de plannen kijkt, moet het mogelijk zijn. Maar zolang de energietransitie nog niet haalbaar en betaalbaar is en gemeenten mensen niet kunnen dwingen om over te stappen op aardgasvrij, zullen veel plannen niet worden gerealiseerd. Aardgasvrij kost nu nog eenmaal meer dan het oplevert en er is geen bank die dat gaat financieren. Dus het Rijk is nu echt aan zet om door te pakken. Het nieuwe kabinet kan echter ook zeggen: we zien dat de energietransitie in de gebouwde omgeving toch ingewikkelder en ingrijpender is dan we dachten. Ook omdat je daarmee achter de voordeur komt én omdat het relatief weinig CO2-reductie oplevert, dus laten we de ambities maar bijstellen. Wie zal het zeggen...’ Het Klimaatakkoord schrijft voor dat we in 2030 49 megaton minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990. Het aandeel van de gebouwde omgeving in die reductie is gesteld op 3,4 megaton.

Innovatiegehalte

Het innovatiegehalte van de plannen die er nu liggen, is niet bijzonder groot, vindt Geldhof. Juist omdat de opgave is gestoeld op snelheid en lage maatschappelijke kosten, komen innovatieve vergezichten er maar weinig in voor. Daar is het tijdspad niet mee te halen en bovendien zijn de kosten van onbeproefde technieken nog te hoog. Het subsidieprogramma Aardgasvrije Wijken, waarvan de derde ronde deze zomer is gestart, stimuleert wel om op kleine schaal te proeftuinen met vernieuwende oplossingen.

Proactief

De rol van installatietechnische adviseurs en technische bedrijven is tot nu toe betrekkelijk klein geweest. Bij de transitiesvisies Warmte waren hooguit de koepelorganisaties betrokken, maar gemeenten hebben geen marktpartijen uitgenodigd om mee te denken over de visies. Geldhof: ‘Dat is ook wel spannend voor gemeenten. Ze moeten dan keuzes maken. Je kunt maar één of een paar bedrijven uitnodigen, en wie kies je dan? De uitvoeringsbranche zal pas een rol krijgen als de aanbestedingen voor de wijkuitvoeringsplannen van start gaan. Ik verwacht echter dat die wijkuitvoeringsplannen veel minder belangrijk gaan worden dan we aanvankelijk dachten. De doelgroepenaanpak zal een grotere rol gaan spelen. Juist daar zal de branche proactief op kunnen aanhaken met proposities voor de techniek in logische stappenplannen.’

Tekst: Astrid Zoumpoulis - Verbraeken
Fotografie: Marco de Swart