Januari 2024
Warmtepomp Trendrapport: opnieuw een fors record in 2023
Dat het in 2023 storm zou lopen met de afzet van warmtepompen was te voorzien. Maar dat het aantal geïnstalleerde warmtepompen in woningen met meer dan 50 procent zou toenemen was toch niet de algemene verwachting. Het is wel de realiteit. In 2023 zijn 167.000 warmtepompen geïnstalleerd in de woningbouw, blijkt uit het Warmtepomp Trendrapport. Ter vergelijking: in 2022 werden er 110.000 warmtepompen geïnstalleerd. Het enorme groeicijfer bewijst volgens hoofdonderzoeker Daan Jansen van DNE Research dat de warmtepomp nu echt is doorgebroken.
Al vele jaren houdt Dutch New Energy Research de ontwikkelingen en trends bij in de warmtepompsector. In 2023 zijn er opnieuw grote stappen gezet blijkt uit het Warmtepomp Trendrapport 2024. In absolute aantallen is de markt bovendien sneller gegroeid dan in 2022 constateerde het onderzoeksbureau. Het aantal in gebruik genomen warmtepompen in de bestaande bouw is zelfs meer dan verdubbeld. Daarmee is het doel van demissionair kabinet Rutte IV, om in de periode 2022 tot met 2024 het nagestreefde aantal 125.000 warmtepompen in de bestaande bouw te plaatsen, al ruim een jaar voor tijd gehaald. ‘Het is duidelijk dat we niet langer te maken hebben met een kortstondige groeispurt als gevolg van de energiecrisis, maar met een markt die volwassen begint te worden,’ zegt onderzoeker Daan Jansen.
Aan het eind van 2023, toe de balans werd opgemaakt, kwam de teller uit op ongeveer 167.000 nieuw geïnstalleerde warmtepompen bij woningen. Dat is bijna evenveel als de twee voorgaande jaren samen. Net als in die jaren zijn lucht/water-warmtepompen in de bestaande bouw verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de groei. Ruim twee derde van de nieuwe warmtepompen zijn geplaatst in de bestaande bouw. Voor de warmtepompsector is het de bevestiging dat het marktsegment bestaande woningen definitief is doorgebroken. Bovendien zijn niet alle type warmtepompen, zoals ventilatielucht-warmtepompen, meegenomen in zowel de historische cijfers van het CBS als de prognose van DNE Research. Het totaal aantal in gebruik genomen warmtepompen in woningen ligt dus nog hoger.
Het aantal in gebruik genomen warmtepompen in woningen (exclusief lucht/lucht-warmtepompen). Nieuwe warmtepompen met ISDE in woningen per 1.000 inwoners.
Vier scenario’s
De normering die vanaf 2026 wordt ingevoerd, zal de groei spectaculair gaan aanjagen zo is de verwachting. In het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2024 schetst DNE Research vier scenario’s tot en met 2030. In het laagste scenario zullen er vanaf 2026 al 240.000 warmtepompen per jaar in de bestaande bouw worden geïnstalleerd. In het hoogste scenario zijn dit er maar liefst 300.000. In beide scenario’s zijn de 50.000 extra warmtepompen per jaar in de nieuwbouw nog niet eens meegenomen. De groei zal met name te danken zijn aan de verplichting om vanaf 2026 bij vervanging van de cv-ketel een duurzaam alternatief te installeren. In de meeste gevallen zal dat een hybride warmtepomp zijn.
Ook in 2023 hebben met name hybride warmtepompen een grote sprong gemaakt van een geschatte 10.000 nieuwe installaties in 2021, naar 22.000 in 2022, en 58.000 in 2023. De drijvende kracht daarachter is de snelle groei van het aantal warmtepompen in de bestaande bouw, waar ongeveer de helft van de nieuwe warmtepompen hybride is. De andere helft wordt ingevuld door all-electric warmtepompen, die al veel werden toegepast in de nieuwbouw. Maar – en dat is eigenlijk wel teleurstellend – er zijn in het eerste half jaar van 2023 weliswaar een derde minder cv-ketels verkocht dan in dezelfde periode in 2022, maar het zijn er nog altijd veel meer dan warmtepompen. Als die trend blijkt te hebben doorgezet in de tweede helft van het jaar, werden er in 2023 nog altijd 300.000 cv-ketels verkocht, tegen 440.000 in 2022. Dat is overigens wel een significante trendbreuk met voorgaande jaren. De afgelopen jaren schommelde het aantal steevast tussen de 400.000 en 450.000. De daling kan deels worden verklaard door het groeiende marktaandeel van (hybride) warmtepompen. Volgens Henk Sijbring, voorzitter van de Nederlandse Verduurzamings Industrie - Gebouwde Omgeving, is het tekort aan installatiecapaciteit gegroeid doordat installateurs steeds vaker tijdsintensievere (hybride) warmtepompen installeren. Hierdoor is er minder installatiecapaciteit beschikbaar voor cv-ketels.
Ruim twee derde van de nieuwe warmtepompen zijn geplaatst in de bestaande bouw
Opvallend is dat het aantal geïnstalleerde warmtepompen met ISDE per provincie grote verschillen laat zien. Zo worden er per 1.000 inwoners in Drenthe bijna vier keer meer warmtepompen met ISDE geïnstalleerd dan in Zuid- Holland. Waar de noordelijke provincies allemaal in de top drie staan, liggen Utrecht, Flevoland en Noord- en Zuid-Holland onder het gemiddelde. De verdeling van het ISDE-budget in 2023 hint niet op snelle verandering.
Ook opvallend is de invloed van de subsidieregelingen. Het aantal met ISDE gesubsidieerde warmtepompen in woningen is in 2022 verviervoudigd ten opzichte van 2021. Dit bevestigt nogmaals hoe sterk de groei in de bestaande bouw is geweest, aangezien nieuwbouw is uitgesloten van ISDE. Daarnaast kunnen we hieruit opmaken dat in 2022 meer dan 80 procent van de warmtepompen in de bestaande bouw gebruikmaakt van de ISDE-regeling. In de eerste negen maanden van 2023 was er al anderhalf keer zoveel subsidiebudget voor warmtepompen door particulieren geclaimd als in heel 2022. Mede hierdoor heeft RVO in september het ISDE-budget (voor alle maatregelen) opgehoogd met 210 miljoen euro, waardoor er in totaal 60 miljoen euro beschikbaar was in 2023.
Aandeel collectieve en individuele oplossingen bij bestaande woningen in 2050. Aantal nieuwe warmtepompen in bestaande woningen per scenario.
Steeds meer elektrisch
De betekenis van het aardgasnet voor de verwarming van onze woningen wordt zo langzamerhand minder, wat grotendeels te verklaren is door het gasloos bouwen bij nieuwbouw. In 2022 werd twee derde van alle nieuw gebouwde woningen elektrisch verwarmd, terwijl dat in 2018 nog slechts 23 procent was. In de periode 2013 tot en met 2017 was dat gemiddeld slechts 11 procent. In vrijstaande woningen gebouwd vanaf 2018 is elektrische verwarming het meest gebruikelijk, namelijk in 62 procent van de woningen. Die woningen zullen vrijwel allemaal over een warmtepomp beschikken.
In rijtjeswoningen en appartementsgebouwen, gebouwd vanaf 2018, ligt dat getal slechts op 37 procent. Dat komt doordat blokverwarming en warmtenetten ook veel worden toegepast. In mindere mate geldt dat ook voor de overige woningtypes. Ondanks dat dit type woningen relatief het minst vaak elektrisch worden verwarmd, liggen de absolute aantallen toch hoger voor deze groepen. 65 procent van alle woningen in Nederland zijn namelijk meergezinswoningen of tussenwoningen. Het resultaat is dat 60 procent van alle elektrisch verwarmde woningen een tussenwoningen of een meergezinswoning is. Slechts 21 procent van alle elektrisch verwarmde woningen is een vrijstaande woning. Deze resultaten worden echter voor een groot deel gevormd door nieuwbouwwoningen.
Wanneer er alleen wordt gekeken naar warmtepompen met ISDE in de bestaande bouw, blijkt 58 procent van de warmtepompen met ISDE geplaatst in vrijstaande woningen, en slechts 14 procent in tussenwoningen of meergezinswoningen.
Vertekend beeld
De utiliteit is een notoir moeilijk te peilen segment stelt onderzoeker Jansen, zeker nu het CBS zijn rekeningmethode heeft gewijzigd. Uit een marktuitvraag van DNE Research blijkt dat het aantal geïnstalleerde warmtepompen in de utiliteit doorgroeit, maar niet zo snel als de CBS-cijfers laten zien. Die cijfers tonen dat er in 2022 meer dan 8.000 nieuwe warmtepompen werden geplaatst in de utiliteit, een verviervoudiging ten opzichte van 2021. Het thermische vermogen van de nieuwe geïnstalleerde warmtepompen verdubbelde bijna, van 192 MW in 2021, naar 358 MW in 2022.
In hetzelfde jaar heeft het CBS echter haar meetmethodiek rondom warmtepompen in de utiliteit gewijzigd. Het is mogelijk dat de groei ten opzichte van 2021 daardoor groter is weergegeven dan in werkelijkheid het geval is. Een verviervoudiging van het aantal warmtepompen, gecombineerd met een verdubbeling van het thermisch vermogen, zou bovendien betekenen dat het gemiddelde vermogen van een installatie is gehalveerd.
Om meer grip te krijgen op de ontwikkelingen in dit segment heeft DNE Research met medewerking van Vereniging Warmtepompen in oktober een verkennende enquête uitgevoerd onder grote spelers in het utiliteitsegment. Alle respondenten geven aan groei te hebben meegemaakt in de utiliteitsector in 2022. In de meeste gevallen gaat het echter om 20 tot 50 procent groei ten opzichte van 2021, en niet de verdubbeling die in de CBS-cijfers te zien is. Bovendien geeft geen enkele respondent aan dat de gemiddelde installatiegrootte van warmtepompen in de utiliteit is gedaald, terwijl dat wel op te maken is uit de CBS cijfers.
De grootste uitdagingen liggen in bestaande woningen in bestaande wijken.
Het lijkt dus mogelijk dat de groei van warmtepompen in de utiliteit is uitvergroot in de CBS-cijfers als gevolg van wijzingen in de meetmethode. In 2023 verwachten de meeste respondenten opnieuw een groei van 20 tot 50 procent ten opzichte van het voorgaande jaar.
Hoe het na 2023 moet, zal voor het belangrijkste deel afhangen van de voortgang die met de verzwaring van het net wordt bereikt. Wie een grote warmtepomp of een collectieve warmteoplossing wil, krijgt te maken met aansluitingsproblemen. Het elektriciteitsnet ondervindt steeds meer netcongestie en de ontwikkeling van warmtenetten ligt in de meeste gevallen stil, in afwachting van de nieuwe Warmtewet. Voor grootschalige warmtepompen is dit een veelvoorkomend probleem laat de Vakgroep Utiliteit en grote systemen van de Vereniging Warmtepompen in het trendrapport optekenen. Een wachttijd van een jaar of langer is geen uitzondering als netverzwaring überhaupt al mogelijk is.
De enorme aantallen aanvragen voor netverzwaringen of nieuwe aansluitingen die nu al bij de netbeheerders liggen, hebben het kabinet doen besluiten om ingrijpende maatregelen te nemen. Voor warmtepompen zijn drie zaken van groot belang. Allereerst gaan netbeheerders per wijk in kaart brengen waar congestie zich voordoet en wanneer netverzwaring is gerealiseerd. Zo kunnen gemeenten vervolgens aangeven op welke termijn zij kunnen starten met de wijkgerichte aanpak en welke warmteoplossing zij in de betreffende wijken willen.
Daarnaast worden slim aanstuurbare apparaten de norm. Met hybride warmtepompen kan er immers geschakeld worden tussen gas en elektriciteit. Elke ‘domme’ warmtepomp is er volgens Hans-Peter Oskam, directeur beleid en energietransitie bij Netbeheer Nederland, een te veel. Netbeheer Nederland heeft zijn hoop gevestigd op self-learning-technologie. Het inmiddels demissionaire kabinet heeft ondertussen al ingezet op wetgeving, certificering, standaarden en registratie. Nader moet worden uitgewerkt hoe deze apparaten ook slim met elkaar kunnen communiceren, zodat de zogeheten ‘home energy managementsystems’ op termijn de standaard voor huishoudens worden.
‘Slim omgaan met energie is ook voor de energierekening van belang’, benadrukt Oskam nog maar eens. ‘Voor Nederlanders is dat vaak een interessant argument, dus voor fabrikanten kan dit een gat in de markt zijn.’
‘Elke ‘domme’ warmtepomp is er een te veel’
Gewaagd idee
Frank Agterberg, voorzitter van de Vereniging Warmtepompen, oppert in het trendrapport een gewaagd idee: ‘Je zou ook kunnen overwegen om geen subsidie te geven voor bepaalde elektrische verduurzamingsmaatregelen in wijken waar het elektriciteitsnet het niet aankan. Hiervoor zou een selectie moeten worden gemaakt, omdat een verduurzamingsmaatregel zoals meer woningisolatie de piekvraag juist weer dempt. Ook is de impact van bodem-warmtepompen veel minder dan lucht-warmtepompen.’
Burgers zullen in ieder geval moeten worden verleid om te kiezen voor verduurzamingsmaatregelen met een flexibele energievraag. Dat vraagt meer van burgers dan alleen een nieuwe, vaak duurdere verwarmingstechniek aanschaffen, zij zullen ook hun verwarmingspatronen en dus hun gedrag moeten aanpassen.
Waar in elk geval wel duidelijkheid over bestaat, is de milieu-impact van warmtepompen. De ‘directe’ milieu-impact ervan wordt ruimschoots gecompenseerd gedurende de gebruiksfase door een lager aardgasverbruik. Bovendien is de Milieukostenindicator (MKI) van warmtepompen bij 100 procent hernieuwbare stroom vergelijkbaar met die van midden- en lt-warmtenetten.
De Nationale Milieudatabase heeft begin 2023 haar berekeningen geactualiseerd en daaruit bleek dat de milieubelasting van warmtepompen veel hoger is dan voorheen berekend. In die berekening wordt de gebruiksfase van de warmtepomp echter niet meegenomen, en daar zit de besparing juist. Zo is vervolgens door TNO berekend dat de ‘directe’ milieu-impact van warmtepompen ruimschoots wordt gecompenseerd gedurende de gebruiksfase door een lager aardgasverbruik. En, ook niet onbelangrijk, een recente studie laat bovendien zien dat de MKI van individuele warmtepompen vergelijkbaar is met die van warmtenetten. Alleen netten met een zeer lage aanvoertemperatuur scoren beter. In de praktijk verschilt de score sterk per woning en omgeving. Ook is te zien dat de MKI verbetert naarmate het aandeel fossiele stroom in de elektriciteitsmix afneemt.
Tekst: Mari van Lieshout
Fotografie: iStock, DNE Research
Meer weten over innovatieve technieken en ontwikkelingen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief.